Forums Afdelingen Zoek Personal  
  Je bent niet ingelogd.

Main Forum - Nachttopic Deel 26 (0.00-07.00)

   Topics
MF - TF - EF - UF
MeF - PF - BeF - CF
   Sales
   Brommers - Blok - Cilinder
   Overige Updates
FAQ - KB - Nieuws - Gallery
Links - Projecten
   Online Users
   Er zijn 2230 users online.

Brommerforum.nl wordt gehost door:
Zeke Internet Services
  Main Forum - Topic #44766 - Nachttopic Deel 26 (0.00-07.00)
Pagina 27 van 201
Spring naar pagina: 1, 2, 3 ... 26, 27, 28 ... 199, 200, 201Vorige pagina | Volgende pagina >
Dit topic is 53417 keer bekeken. Log in om te kunnen reageren op dit onderwerp.

honda_freak 31-8-2007 0:02 Print reply

Posts: 7650
Quote:
Oorspronkelijk gepost door: tombrom
[...]


dat meen je niet


tog wel
 
Sig-veranderaars zijn vervelend :|
mcdronkz 31-8-2007 0:05 Print reply

Posts: 32777
WHAHAHAHA !!!!!!!!!
 
Tombrom 31-8-2007 0:07 Print reply

Posts: 15925
Quote:
Oorspronkelijk gepost door: honda_freak
[...]


tog wel


kut
 
falco 31-8-2007 0:07 Print reply

Posts: 3724
goeiemoge

 
mcdronkz 31-8-2007 0:08 Print reply

Posts: 32777
te grappig ouwez
 
honda_freak 31-8-2007 0:10 Print reply

Posts: 7650
stelling!?
 
Sig-veranderaars zijn vervelend :|
DoDo-tomos 31-8-2007 0:11 Print reply

Posts: 1842
van phytagoras
 
of vraag het niek de wildt
mcdronkz 31-8-2007 0:13 Print reply

Posts: 32777
Quote:
Oorspronkelijk gepost door: DoDo-tomos
van phytagoras


Ik hoop dat je in wiskunde beter bent als in taalvaardigheid.

pythagoras...
 
Leen 31-8-2007 0:13 Print reply

Posts: 26877
gewoon de stelling van Piet.
mooi zat.
 
honda_freak 31-8-2007 0:14 Print reply

Posts: 7650
Quote:
Oorspronkelijk gepost door: DoDo-tomos
van phytagoras


De stelling van Pythagoras is waarschijnlijk de bekendste stelling in de wiskunde. De stelling dankt zijn naam aan de Griekse wiskundige Pythagoras. 'Zijn' stelling was overigens alleen maar nieuw voor de Grieken. In Soemerië was het resultaat al veel langer bekend, net als in Babylonië. Belangrijker nog dan de kennis van de stelling was het leveren van een bewijs daarvoor; daarbij waren de Grieken (Pythagoras of een van zijn leerlingen) wel de eersten. De stelling zegt iets over de relatie tussen de rechthoekszijden en de schuine zijde van een rechthoekige driehoek.

In de rechthoekige driehoek ABC zijn de zijden a en b de rechthoekszijden. De zijde c noemen we de schuine zijde of hypotenusa.

De stelling van Pythagoras luidt:

"In een rechthoekige driehoek is het kwadraat van de lengte van de hypotenusa gelijk aan de som van de kwadraten van de lengtes van de rechthoekszijden".
Anders geformuleerd:

a2 + b2 = c2
De stelling van Pythagoras is een van de oudste stellingen uit de oudheid. Volgens de legende was Pythagoras zo in z'n nopjes met zijn ontdekking van de stelling dat hij een offer aan de goden bracht in de vorm van een paar ossen.

Bewijzen

Er bestaan meer dan 200 bewijzen voor de stelling van Pythagoras. Een van de eenvoudigste bewijzen deelt een vierkant met zijde a+b op twee manieren in. In de linkerfiguur zien we de oppervlakte als twee vierkanten, een met zijde a en een met zijde b, en vier driehoeken met zijden a, b en c. In de rechterfiguur is de oppervlakte verdeeld in een vierkant met zijde c en opnieuw vier driehoeken met zijden a, b en c. Daaruit volgt direct de stelling.

Men kan dit ook algebraïsch uitrekenen. Telkens zijn een korte en een lange zijde in elkaars verlengde geplaatst. De lengte en breedte van de zijden van het vierkant zijn (a+b), dus de oppervlakte van het grote vierkant is (a+b)2.

De oppervlakte is ook gelijk aan de som van de vier driehoeken (4 × ½ab) en de oppervlakte van het binnenste vierkant, dat oppervlakte c2 heeft.

Dus

(a+b)2=2ab + c2
Uitwerken van het kwadraat links geeft:

a2 + 2ab + b2 = 2ab + c2
Dus:

a2 + b2 = c2 Q.E.D.

Pythagorese drietallen
De kleinste gehele waarden die aan de stelling van Pythagoras voldoen zijn 3,4,5 (32 + 42 = 52). Uiteraard voldoet ook elk veelvoud hiervan, zoals 62 + 82 = 102.

Er zijn oneindig veel combinaties van gehele getallen die aan de vergelijking x2+y2=z2 voldoen. (5,12,13) is een andere combinatie. Deze combinaties worden ook wel Pythagorese drietallen genoemd.

 
Sig-veranderaars zijn vervelend :|
mtx-r50 31-8-2007 0:15 Print reply

Posts: 264
Quote:
Oorspronkelijk gepost door: honda_freak
[...]


De stelling van Pythagoras is waarschijnlijk de bekendste stelling in de wiskunde. De stelling dankt zijn naam aan de Griekse wiskundige Pythagoras. 'Zijn' stelling was overigens alleen maar nieuw voor de Grieken. In Soemerië was het resultaat al veel langer bekend, net als in Babylonië. Belangrijker nog dan de kennis van de stelling was het leveren van een bewijs daarvoor; daarbij waren de Grieken (Pythagoras of een van zijn leerlingen) wel de eersten. De stelling zegt iets over de relatie tussen de rechthoekszijden en de schuine zijde van een rechthoekige driehoek.

In de rechthoekige driehoek ABC zijn de zijden a en b de rechthoekszijden. De zijde c noemen we de schuine zijde of hypotenusa.

De stelling van Pythagoras luidt:

"In een rechthoekige driehoek is het kwadraat van de lengte van de hypotenusa gelijk aan de som van de kwadraten van de lengtes van de rechthoekszijden".
Anders geformuleerd:

a2 + b2 = c2
De stelling van Pythagoras is een van de oudste stellingen uit de oudheid. Volgens de legende was Pythagoras zo in z'n nopjes met zijn ontdekking van de stelling dat hij een offer aan de goden bracht in de vorm van een paar ossen.

Bewijzen

Er bestaan meer dan 200 bewijzen voor de stelling van Pythagoras. Een van de eenvoudigste bewijzen deelt een vierkant met zijde a+b op twee manieren in. In de linkerfiguur zien we de oppervlakte als twee vierkanten, een met zijde a en een met zijde b, en vier driehoeken met zijden a, b en c. In de rechterfiguur is de oppervlakte verdeeld in een vierkant met zijde c en opnieuw vier driehoeken met zijden a, b en c. Daaruit volgt direct de stelling.

Men kan dit ook algebraïsch uitrekenen. Telkens zijn een korte en een lange zijde in elkaars verlengde geplaatst. De lengte en breedte van de zijden van het vierkant zijn (a+b), dus de oppervlakte van het grote vierkant is (a+b)2.

De oppervlakte is ook gelijk aan de som van de vier driehoeken (4 × ½ab) en de oppervlakte van het binnenste vierkant, dat oppervlakte c2 heeft.

Dus

(a+b)2=2ab + c2
Uitwerken van het kwadraat links geeft:

a2 + 2ab + b2 = 2ab + c2
Dus:

a2 + b2 = c2 Q.E.D.

Pythagorese drietallen
De kleinste gehele waarden die aan de stelling van Pythagoras voldoen zijn 3,4,5 (32 + 42 = 52). Uiteraard voldoet ook elk veelvoud hiervan, zoals 62 + 82 = 102.

Er zijn oneindig veel combinaties van gehele getallen die aan de vergelijking x2+y2=z2 voldoen. (5,12,13) is een andere combinatie. Deze combinaties worden ook wel Pythagorese drietallen genoemd.





Boeiend, intresant...
 
I find his films about as funny as getting an arrow through the neck and discovering there's a gas bill tied to it.
mcdronkz 31-8-2007 0:16 Print reply

Posts: 32777
Quote:
Oorspronkelijk gepost door: honda_freak
[...]


De stelling van Pythagoras is waarschijnlijk de bekendste stelling in de wiskunde. De stelling dankt zijn naam aan de Griekse wiskundige Pythagoras. 'Zijn' stelling was overigens alleen maar nieuw voor de Grieken. In Soemerië was het resultaat al veel langer bekend, net als in Babylonië. Belangrijker nog dan de kennis van de stelling was het leveren van een bewijs daarvoor; daarbij waren de Grieken (Pythagoras of een van zijn leerlingen) wel de eersten. De stelling zegt iets over de relatie tussen de rechthoekszijden en de schuine zijde van een rechthoekige driehoek.

In de rechthoekige driehoek ABC zijn de zijden a en b de rechthoekszijden. De zijde c noemen we de schuine zijde of hypotenusa.

De stelling van Pythagoras luidt:

"In een rechthoekige driehoek is het kwadraat van de lengte van de hypotenusa gelijk aan de som van de kwadraten van de lengtes van de rechthoekszijden".
Anders geformuleerd:

a2 + b2 = c2
De stelling van Pythagoras is een van de oudste stellingen uit de oudheid. Volgens de legende was Pythagoras zo in z'n nopjes met zijn ontdekking van de stelling dat hij een offer aan de goden bracht in de vorm van een paar ossen.

Bewijzen

Er bestaan meer dan 200 bewijzen voor de stelling van Pythagoras. Een van de eenvoudigste bewijzen deelt een vierkant met zijde a+b op twee manieren in. In de linkerfiguur zien we de oppervlakte als twee vierkanten, een met zijde a en een met zijde b, en vier driehoeken met zijden a, b en c. In de rechterfiguur is de oppervlakte verdeeld in een vierkant met zijde c en opnieuw vier driehoeken met zijden a, b en c. Daaruit volgt direct de stelling.

Men kan dit ook algebraïsch uitrekenen. Telkens zijn een korte en een lange zijde in elkaars verlengde geplaatst. De lengte en breedte van de zijden van het vierkant zijn (a+b), dus de oppervlakte van het grote vierkant is (a+b)2.

De oppervlakte is ook gelijk aan de som van de vier driehoeken (4 × ½ab) en de oppervlakte van het binnenste vierkant, dat oppervlakte c2 heeft.

Dus

(a+b)2=2ab + c2
Uitwerken van het kwadraat links geeft:

a2 + 2ab + b2 = 2ab + c2
Dus:

a2 + b2 = c2 Q.E.D.

Pythagorese drietallen
De kleinste gehele waarden die aan de stelling van Pythagoras voldoen zijn 3,4,5 (32 + 42 = 52). Uiteraard voldoet ook elk veelvoud hiervan, zoals 62 + 82 = 102.

Er zijn oneindig veel combinaties van gehele getallen die aan de vergelijking x2+y2=z2 voldoen. (5,12,13) is een andere combinatie. Deze combinaties worden ook wel Pythagorese drietallen genoemd.



Goed verhaal, lekker kort.
 
honda_freak 31-8-2007 0:17 Print reply

Posts: 7650
lol, hoe krijg ik een gigantische pagina? lekker lange texten quoten
 
Sig-veranderaars zijn vervelend :|
Barrel 31-8-2007 0:17 Print reply

Posts: 493
Quote:
Oorspronkelijk gepost door: honda_freak
[...]


De stelling van Pythagoras is waarschijnlijk de bekendste stelling in de wiskunde. De stelling dankt zijn naam aan de Griekse wiskundige Pythagoras. 'Zijn' stelling was overigens alleen maar nieuw voor de Grieken. In Soemerië was het resultaat al veel langer bekend, net als in Babylonië. Belangrijker nog dan de kennis van de stelling was het leveren van een bewijs daarvoor; daarbij waren de Grieken (Pythagoras of een van zijn leerlingen) wel de eersten. De stelling zegt iets over de relatie tussen de rechthoekszijden en de schuine zijde van een rechthoekige driehoek.

In de rechthoekige driehoek ABC zijn de zijden a en b de rechthoekszijden. De zijde c noemen we de schuine zijde of hypotenusa.

De stelling van Pythagoras luidt:

"In een rechthoekige driehoek is het kwadraat van de lengte van de hypotenusa gelijk aan de som van de kwadraten van de lengtes van de rechthoekszijden".
Anders geformuleerd:

a2 + b2 = c2
De stelling van Pythagoras is een van de oudste stellingen uit de oudheid. Volgens de legende was Pythagoras zo in z'n nopjes met zijn ontdekking van de stelling dat hij een offer aan de goden bracht in de vorm van een paar ossen.

Bewijzen

Er bestaan meer dan 200 bewijzen voor de stelling van Pythagoras. Een van de eenvoudigste bewijzen deelt een vierkant met zijde a+b op twee manieren in. In de linkerfiguur zien we de oppervlakte als twee vierkanten, een met zijde a en een met zijde b, en vier driehoeken met zijden a, b en c. In de rechterfiguur is de oppervlakte verdeeld in een vierkant met zijde c en opnieuw vier driehoeken met zijden a, b en c. Daaruit volgt direct de stelling.

Men kan dit ook algebraïsch uitrekenen. Telkens zijn een korte en een lange zijde in elkaars verlengde geplaatst. De lengte en breedte van de zijden van het vierkant zijn (a+b), dus de oppervlakte van het grote vierkant is (a+b)2.

De oppervlakte is ook gelijk aan de som van de vier driehoeken (4 × ½ab) en de oppervlakte van het binnenste vierkant, dat oppervlakte c2 heeft.

Dus

(a+b)2=2ab + c2
Uitwerken van het kwadraat links geeft:

a2 + 2ab + b2 = 2ab + c2
Dus:

a2 + b2 = c2 Q.E.D.

Pythagorese drietallen
De kleinste gehele waarden die aan de stelling van Pythagoras voldoen zijn 3,4,5 (32 + 42 = 52). Uiteraard voldoet ook elk veelvoud hiervan, zoals 62 + 82 = 102.

Er zijn oneindig veel combinaties van gehele getallen die aan de vergelijking x2+y2=z2 voldoen. (5,12,13) is een andere combinatie. Deze combinaties worden ook wel Pythagorese drietallen genoemd.




www.wikipedia.nl??
 
Maar dat is mijn mening...
mcdronkz 31-8-2007 0:18 Print reply

Posts: 32777
Quote:
Oorspronkelijk gepost door: honda_freak
[...]


De stelling van Pythagoras is waarschijnlijk de bekendste stelling in de wiskunde. De stelling dankt zijn naam aan de Griekse wiskundige Pythagoras. 'Zijn' stelling was overigens alleen maar nieuw voor de Grieken. In Soemerië was het resultaat al veel langer bekend, net als in Babylonië. Belangrijker nog dan de kennis van de stelling was het leveren van een bewijs daarvoor; daarbij waren de Grieken (Pythagoras of een van zijn leerlingen) wel de eersten. De stelling zegt iets over de relatie tussen de rechthoekszijden en de schuine zijde van een rechthoekige driehoek.

In de rechthoekige driehoek ABC zijn de zijden a en b de rechthoekszijden. De zijde c noemen we de schuine zijde of hypotenusa.

De stelling van Pythagoras luidt:

"In een rechthoekige driehoek is het kwadraat van de lengte van de hypotenusa gelijk aan de som van de kwadraten van de lengtes van de rechthoekszijden".
Anders geformuleerd:

a2 + b2 = c2
De stelling van Pythagoras is een van de oudste stellingen uit de oudheid. Volgens de legende was Pythagoras zo in z'n nopjes met zijn ontdekking van de stelling dat hij een offer aan de goden bracht in de vorm van een paar ossen.

Bewijzen

Er bestaan meer dan 200 bewijzen voor de stelling van Pythagoras. Een van de eenvoudigste bewijzen deelt een vierkant met zijde a+b op twee manieren in. In de linkerfiguur zien we de oppervlakte als twee vierkanten, een met zijde a en een met zijde b, en vier driehoeken met zijden a, b en c. In de rechterfiguur is de oppervlakte verdeeld in een vierkant met zijde c en opnieuw vier driehoeken met zijden a, b en c. Daaruit volgt direct de stelling.

Men kan dit ook algebraïsch uitrekenen. Telkens zijn een korte en een lange zijde in elkaars verlengde geplaatst. De lengte en breedte van de zijden van het vierkant zijn (a+b), dus de oppervlakte van het grote vierkant is (a+b)2.

De oppervlakte is ook gelijk aan de som van de vier driehoeken (4 × ½ab) en de oppervlakte van het binnenste vierkant, dat oppervlakte c2 heeft.

Dus

(a+b)2=2ab + c2
Uitwerken van het kwadraat links geeft:

a2 + 2ab + b2 = 2ab + c2
Dus:

a2 + b2 = c2 Q.E.D.

Pythagorese drietallen
De kleinste gehele waarden die aan de stelling van Pythagoras voldoen zijn 3,4,5 (32 + 42 = 52). Uiteraard voldoet ook elk veelvoud hiervan, zoals 62 + 82 = 102.

Er zijn oneindig veel combinaties van gehele getallen die aan de vergelijking x2+y2=z2 voldoen. (5,12,13) is een andere combinatie. Deze combinaties worden ook wel Pythagorese drietallen genoemd.


Quote:
Oorspronkelijk gepost door: honda_freak
[...]


De stelling van Pythagoras is waarschijnlijk de bekendste stelling in de wiskunde. De stelling dankt zijn naam aan de Griekse wiskundige Pythagoras. 'Zijn' stelling was overigens alleen maar nieuw voor de Grieken. In Soemerië was het resultaat al veel langer bekend, net als in Babylonië. Belangrijker nog dan de kennis van de stelling was het leveren van een bewijs daarvoor; daarbij waren de Grieken (Pythagoras of een van zijn leerlingen) wel de eersten. De stelling zegt iets over de relatie tussen de rechthoekszijden en de schuine zijde van een rechthoekige driehoek.

In de rechthoekige driehoek ABC zijn de zijden a en b de rechthoekszijden. De zijde c noemen we de schuine zijde of hypotenusa.

De stelling van Pythagoras luidt:

"In een rechthoekige driehoek is het kwadraat van de lengte van de hypotenusa gelijk aan de som van de kwadraten van de lengtes van de rechthoekszijden".
Anders geformuleerd:

a2 + b2 = c2
De stelling van Pythagoras is een van de oudste stellingen uit de oudheid. Volgens de legende was Pythagoras zo in z'n nopjes met zijn ontdekking van de stelling dat hij een offer aan de goden bracht in de vorm van een paar ossen.

Bewijzen

Er bestaan meer dan 200 bewijzen voor de stelling van Pythagoras. Een van de eenvoudigste bewijzen deelt een vierkant met zijde a+b op twee manieren in. In de linkerfiguur zien we de oppervlakte als twee vierkanten, een met zijde a en een met zijde b, en vier driehoeken met zijden a, b en c. In de rechterfiguur is de oppervlakte verdeeld in een vierkant met zijde c en opnieuw vier driehoeken met zijden a, b en c. Daaruit volgt direct de stelling.

Men kan dit ook algebraïsch uitrekenen. Telkens zijn een korte en een lange zijde in elkaars verlengde geplaatst. De lengte en breedte van de zijden van het vierkant zijn (a+b), dus de oppervlakte van het grote vierkant is (a+b)2.

De oppervlakte is ook gelijk aan de som van de vier driehoeken (4 × ½ab) en de oppervlakte van het binnenste vierkant, dat oppervlakte c2 heeft.

Dus

(a+b)2=2ab + c2
Uitwerken van het kwadraat links geeft:

a2 + 2ab + b2 = 2ab + c2
Dus:

a2 + b2 = c2 Q.E.D.

Pythagorese drietallen
De kleinste gehele waarden die aan de stelling van Pythagoras voldoen zijn 3,4,5 (32 + 42 = 52). Uiteraard voldoet ook elk veelvoud hiervan, zoals 62 + 82 = 102.

Er zijn oneindig veel combinaties van gehele getallen die aan de vergelijking x2+y2=z2 voldoen. (5,12,13) is een andere combinatie. Deze combinaties worden ook wel Pythagorese drietallen genoemd.


Quote:
Oorspronkelijk gepost door: honda_freak
[...]


De stelling van Pythagoras is waarschijnlijk de bekendste stelling in de wiskunde. De stelling dankt zijn naam aan de Griekse wiskundige Pythagoras. 'Zijn' stelling was overigens alleen maar nieuw voor de Grieken. In Soemerië was het resultaat al veel langer bekend, net als in Babylonië. Belangrijker nog dan de kennis van de stelling was het leveren van een bewijs daarvoor; daarbij waren de Grieken (Pythagoras of een van zijn leerlingen) wel de eersten. De stelling zegt iets over de relatie tussen de rechthoekszijden en de schuine zijde van een rechthoekige driehoek.

In de rechthoekige driehoek ABC zijn de zijden a en b de rechthoekszijden. De zijde c noemen we de schuine zijde of hypotenusa.

De stelling van Pythagoras luidt:

"In een rechthoekige driehoek is het kwadraat van de lengte van de hypotenusa gelijk aan de som van de kwadraten van de lengtes van de rechthoekszijden".
Anders geformuleerd:

a2 + b2 = c2
De stelling van Pythagoras is een van de oudste stellingen uit de oudheid. Volgens de legende was Pythagoras zo in z'n nopjes met zijn ontdekking van de stelling dat hij een offer aan de goden bracht in de vorm van een paar ossen.

Bewijzen

Er bestaan meer dan 200 bewijzen voor de stelling van Pythagoras. Een van de eenvoudigste bewijzen deelt een vierkant met zijde a+b op twee manieren in. In de linkerfiguur zien we de oppervlakte als twee vierkanten, een met zijde a en een met zijde b, en vier driehoeken met zijden a, b en c. In de rechterfiguur is de oppervlakte verdeeld in een vierkant met zijde c en opnieuw vier driehoeken met zijden a, b en c. Daaruit volgt direct de stelling.

Men kan dit ook algebraïsch uitrekenen. Telkens zijn een korte en een lange zijde in elkaars verlengde geplaatst. De lengte en breedte van de zijden van het vierkant zijn (a+b), dus de oppervlakte van het grote vierkant is (a+b)2.

De oppervlakte is ook gelijk aan de som van de vier driehoeken (4 × ½ab) en de oppervlakte van het binnenste vierkant, dat oppervlakte c2 heeft.

Dus

(a+b)2=2ab + c2
Uitwerken van het kwadraat links geeft:

a2 + 2ab + b2 = 2ab + c2
Dus:

a2 + b2 = c2 Q.E.D.

Pythagorese drietallen
De kleinste gehele waarden die aan de stelling van Pythagoras voldoen zijn 3,4,5 (32 + 42 = 52). Uiteraard voldoet ook elk veelvoud hiervan, zoals 62 + 82 = 102.

Er zijn oneindig veel combinaties van gehele getallen die aan de vergelijking x2+y2=z2 voldoen. (5,12,13) is een andere combinatie. Deze combinaties worden ook wel Pythagorese drietallen genoemd.


Quote:
Oorspronkelijk gepost door: honda_freak
[...]


De stelling van Pythagoras is waarschijnlijk de bekendste stelling in de wiskunde. De stelling dankt zijn naam aan de Griekse wiskundige Pythagoras. 'Zijn' stelling was overigens alleen maar nieuw voor de Grieken. In Soemerië was het resultaat al veel langer bekend, net als in Babylonië. Belangrijker nog dan de kennis van de stelling was het leveren van een bewijs daarvoor; daarbij waren de Grieken (Pythagoras of een van zijn leerlingen) wel de eersten. De stelling zegt iets over de relatie tussen de rechthoekszijden en de schuine zijde van een rechthoekige driehoek.

In de rechthoekige driehoek ABC zijn de zijden a en b de rechthoekszijden. De zijde c noemen we de schuine zijde of hypotenusa.

De stelling van Pythagoras luidt:

"In een rechthoekige driehoek is het kwadraat van de lengte van de hypotenusa gelijk aan de som van de kwadraten van de lengtes van de rechthoekszijden".
Anders geformuleerd:

a2 + b2 = c2
De stelling van Pythagoras is een van de oudste stellingen uit de oudheid. Volgens de legende was Pythagoras zo in z'n nopjes met zijn ontdekking van de stelling dat hij een offer aan de goden bracht in de vorm van een paar ossen.

Bewijzen

Er bestaan meer dan 200 bewijzen voor de stelling van Pythagoras. Een van de eenvoudigste bewijzen deelt een vierkant met zijde a+b op twee manieren in. In de linkerfiguur zien we de oppervlakte als twee vierkanten, een met zijde a en een met zijde b, en vier driehoeken met zijden a, b en c. In de rechterfiguur is de oppervlakte verdeeld in een vierkant met zijde c en opnieuw vier driehoeken met zijden a, b en c. Daaruit volgt direct de stelling.

Men kan dit ook algebraïsch uitrekenen. Telkens zijn een korte en een lange zijde in elkaars verlengde geplaatst. De lengte en breedte van de zijden van het vierkant zijn (a+b), dus de oppervlakte van het grote vierkant is (a+b)2.

De oppervlakte is ook gelijk aan de som van de vier driehoeken (4 × ½ab) en de oppervlakte van het binnenste vierkant, dat oppervlakte c2 heeft.

Dus

(a+b)2=2ab + c2
Uitwerken van het kwadraat links geeft:

a2 + 2ab + b2 = 2ab + c2
Dus:

a2 + b2 = c2 Q.E.D.

Pythagorese drietallen
De kleinste gehele waarden die aan de stelling van Pythagoras voldoen zijn 3,4,5 (32 + 42 = 52). Uiteraard voldoet ook elk veelvoud hiervan, zoals 62 + 82 = 102.

Er zijn oneindig veel combinaties van gehele getallen die aan de vergelijking x2+y2=z2 voldoen. (5,12,13) is een andere combinatie. Deze combinaties worden ook wel Pythagorese drietallen genoemd.


Quote:
Oorspronkelijk gepost door: honda_freak
[...]


De stelling van Pythagoras is waarschijnlijk de bekendste stelling in de wiskunde. De stelling dankt zijn naam aan de Griekse wiskundige Pythagoras. 'Zijn' stelling was overigens alleen maar nieuw voor de Grieken. In Soemerië was het resultaat al veel langer bekend, net als in Babylonië. Belangrijker nog dan de kennis van de stelling was het leveren van een bewijs daarvoor; daarbij waren de Grieken (Pythagoras of een van zijn leerlingen) wel de eersten. De stelling zegt iets over de relatie tussen de rechthoekszijden en de schuine zijde van een rechthoekige driehoek.

In de rechthoekige driehoek ABC zijn de zijden a en b de rechthoekszijden. De zijde c noemen we de schuine zijde of hypotenusa.

De stelling van Pythagoras luidt:

"In een rechthoekige driehoek is het kwadraat van de lengte van de hypotenusa gelijk aan de som van de kwadraten van de lengtes van de rechthoekszijden".
Anders geformuleerd:

a2 + b2 = c2
De stelling van Pythagoras is een van de oudste stellingen uit de oudheid. Volgens de legende was Pythagoras zo in z'n nopjes met zijn ontdekking van de stelling dat hij een offer aan de goden bracht in de vorm van een paar ossen.

Bewijzen

Er bestaan meer dan 200 bewijzen voor de stelling van Pythagoras. Een van de eenvoudigste bewijzen deelt een vierkant met zijde a+b op twee manieren in. In de linkerfiguur zien we de oppervlakte als twee vierkanten, een met zijde a en een met zijde b, en vier driehoeken met zijden a, b en c. In de rechterfiguur is de oppervlakte verdeeld in een vierkant met zijde c en opnieuw vier driehoeken met zijden a, b en c. Daaruit volgt direct de stelling.

Men kan dit ook algebraïsch uitrekenen. Telkens zijn een korte en een lange zijde in elkaars verlengde geplaatst. De lengte en breedte van de zijden van het vierkant zijn (a+b), dus de oppervlakte van het grote vierkant is (a+b)2.

De oppervlakte is ook gelijk aan de som van de vier driehoeken (4 × ½ab) en de oppervlakte van het binnenste vierkant, dat oppervlakte c2 heeft.

Dus

(a+b)2=2ab + c2
Uitwerken van het kwadraat links geeft:

a2 + 2ab + b2 = 2ab + c2
Dus:

a2 + b2 = c2 Q.E.D.

Pythagorese drietallen
De kleinste gehele waarden die aan de stelling van Pythagoras voldoen zijn 3,4,5 (32 + 42 = 52). Uiteraard voldoet ook elk veelvoud hiervan, zoals 62 + 82 = 102.

Er zijn oneindig veel combinaties van gehele getallen die aan de vergelijking x2+y2=z2 voldoen. (5,12,13) is een andere combinatie. Deze combinaties worden ook wel Pythagorese drietallen genoemd.


Quote:
Oorspronkelijk gepost door: honda_freak
[...]


De stelling van Pythagoras is waarschijnlijk de bekendste stelling in de wiskunde. De stelling dankt zijn naam aan de Griekse wiskundige Pythagoras. 'Zijn' stelling was overigens alleen maar nieuw voor de Grieken. In Soemerië was het resultaat al veel langer bekend, net als in Babylonië. Belangrijker nog dan de kennis van de stelling was het leveren van een bewijs daarvoor; daarbij waren de Grieken (Pythagoras of een van zijn leerlingen) wel de eersten. De stelling zegt iets over de relatie tussen de rechthoekszijden en de schuine zijde van een rechthoekige driehoek.

In de rechthoekige driehoek ABC zijn de zijden a en b de rechthoekszijden. De zijde c noemen we de schuine zijde of hypotenusa.

De stelling van Pythagoras luidt:

"In een rechthoekige driehoek is het kwadraat van de lengte van de hypotenusa gelijk aan de som van de kwadraten van de lengtes van de rechthoekszijden".
Anders geformuleerd:

a2 + b2 = c2
De stelling van Pythagoras is een van de oudste stellingen uit de oudheid. Volgens de legende was Pythagoras zo in z'n nopjes met zijn ontdekking van de stelling dat hij een offer aan de goden bracht in de vorm van een paar ossen.

Bewijzen

Er bestaan meer dan 200 bewijzen voor de stelling van Pythagoras. Een van de eenvoudigste bewijzen deelt een vierkant met zijde a+b op twee manieren in. In de linkerfiguur zien we de oppervlakte als twee vierkanten, een met zijde a en een met zijde b, en vier driehoeken met zijden a, b en c. In de rechterfiguur is de oppervlakte verdeeld in een vierkant met zijde c en opnieuw vier driehoeken met zijden a, b en c. Daaruit volgt direct de stelling.

Men kan dit ook algebraïsch uitrekenen. Telkens zijn een korte en een lange zijde in elkaars verlengde geplaatst. De lengte en breedte van de zijden van het vierkant zijn (a+b), dus de oppervlakte van het grote vierkant is (a+b)2.

De oppervlakte is ook gelijk aan de som van de vier driehoeken (4 × ½ab) en de oppervlakte van het binnenste vierkant, dat oppervlakte c2 heeft.

Dus

(a+b)2=2ab + c2
Uitwerken van het kwadraat links geeft:

a2 + 2ab + b2 = 2ab + c2
Dus:

a2 + b2 = c2 Q.E.D.

Pythagorese drietallen
De kleinste gehele waarden die aan de stelling van Pythagoras voldoen zijn 3,4,5 (32 + 42 = 52). Uiteraard voldoet ook elk veelvoud hiervan, zoals 62 + 82 = 102.

Er zijn oneindig veel combinaties van gehele getallen die aan de vergelijking x2+y2=z2 voldoen. (5,12,13) is een andere combinatie. Deze combinaties worden ook wel Pythagorese drietallen genoemd.


Quote:
Oorspronkelijk gepost door: honda_freak
[...]


De stelling van Pythagoras is waarschijnlijk de bekendste stelling in de wiskunde. De stelling dankt zijn naam aan de Griekse wiskundige Pythagoras. 'Zijn' stelling was overigens alleen maar nieuw voor de Grieken. In Soemerië was het resultaat al veel langer bekend, net als in Babylonië. Belangrijker nog dan de kennis van de stelling was het leveren van een bewijs daarvoor; daarbij waren de Grieken (Pythagoras of een van zijn leerlingen) wel de eersten. De stelling zegt iets over de relatie tussen de rechthoekszijden en de schuine zijde van een rechthoekige driehoek.

In de rechthoekige driehoek ABC zijn de zijden a en b de rechthoekszijden. De zijde c noemen we de schuine zijde of hypotenusa.

De stelling van Pythagoras luidt:

"In een rechthoekige driehoek is het kwadraat van de lengte van de hypotenusa gelijk aan de som van de kwadraten van de lengtes van de rechthoekszijden".
Anders geformuleerd:

a2 + b2 = c2
De stelling van Pythagoras is een van de oudste stellingen uit de oudheid. Volgens de legende was Pythagoras zo in z'n nopjes met zijn ontdekking van de stelling dat hij een offer aan de goden bracht in de vorm van een paar ossen.

Bewijzen

Er bestaan meer dan 200 bewijzen voor de stelling van Pythagoras. Een van de eenvoudigste bewijzen deelt een vierkant met zijde a+b op twee manieren in. In de linkerfiguur zien we de oppervlakte als twee vierkanten, een met zijde a en een met zijde b, en vier driehoeken met zijden a, b en c. In de rechterfiguur is de oppervlakte verdeeld in een vierkant met zijde c en opnieuw vier driehoeken met zijden a, b en c. Daaruit volgt direct de stelling.

Men kan dit ook algebraïsch uitrekenen. Telkens zijn een korte en een lange zijde in elkaars verlengde geplaatst. De lengte en breedte van de zijden van het vierkant zijn (a+b), dus de oppervlakte van het grote vierkant is (a+b)2.

De oppervlakte is ook gelijk aan de som van de vier driehoeken (4 × ½ab) en de oppervlakte van het binnenste vierkant, dat oppervlakte c2 heeft.

Dus

(a+b)2=2ab + c2
Uitwerken van het kwadraat links geeft:

a2 + 2ab + b2 = 2ab + c2
Dus:

a2 + b2 = c2 Q.E.D.

Pythagorese drietallen
De kleinste gehele waarden die aan de stelling van Pythagoras voldoen zijn 3,4,5 (32 + 42 = 52). Uiteraard voldoet ook elk veelvoud hiervan, zoals 62 + 82 = 102.

Er zijn oneindig veel combinaties van gehele getallen die aan de vergelijking x2+y2=z2 voldoen. (5,12,13) is een andere combinatie. Deze combinaties worden ook wel Pythagorese drietallen genoemd.


Quote:
Oorspronkelijk gepost door: honda_freak
[...]


De stelling van Pythagoras is waarschijnlijk de bekendste stelling in de wiskunde. De stelling dankt zijn naam aan de Griekse wiskundige Pythagoras. 'Zijn' stelling was overigens alleen maar nieuw voor de Grieken. In Soemerië was het resultaat al veel langer bekend, net als in Babylonië. Belangrijker nog dan de kennis van de stelling was het leveren van een bewijs daarvoor; daarbij waren de Grieken (Pythagoras of een van zijn leerlingen) wel de eersten. De stelling zegt iets over de relatie tussen de rechthoekszijden en de schuine zijde van een rechthoekige driehoek.

In de rechthoekige driehoek ABC zijn de zijden a en b de rechthoekszijden. De zijde c noemen we de schuine zijde of hypotenusa.

De stelling van Pythagoras luidt:

"In een rechthoekige driehoek is het kwadraat van de lengte van de hypotenusa gelijk aan de som van de kwadraten van de lengtes van de rechthoekszijden".
Anders geformuleerd:

a2 + b2 = c2
De stelling van Pythagoras is een van de oudste stellingen uit de oudheid. Volgens de legende was Pythagoras zo in z'n nopjes met zijn ontdekking van de stelling dat hij een offer aan de goden bracht in de vorm van een paar ossen.

Bewijzen

Er bestaan meer dan 200 bewijzen voor de stelling van Pythagoras. Een van de eenvoudigste bewijzen deelt een vierkant met zijde a+b op twee manieren in. In de linkerfiguur zien we de oppervlakte als twee vierkanten, een met zijde a en een met zijde b, en vier driehoeken met zijden a, b en c. In de rechterfiguur is de oppervlakte verdeeld in een vierkant met zijde c en opnieuw vier driehoeken met zijden a, b en c. Daaruit volgt direct de stelling.

Men kan dit ook algebraïsch uitrekenen. Telkens zijn een korte en een lange zijde in elkaars verlengde geplaatst. De lengte en breedte van de zijden van het vierkant zijn (a+b), dus de oppervlakte van het grote vierkant is (a+b)2.

De oppervlakte is ook gelijk aan de som van de vier driehoeken (4 × ½ab) en de oppervlakte van het binnenste vierkant, dat oppervlakte c2 heeft.

Dus

(a+b)2=2ab + c2
Uitwerken van het kwadraat links geeft:

a2 + 2ab + b2 = 2ab + c2
Dus:

a2 + b2 = c2 Q.E.D.

Pythagorese drietallen
De kleinste gehele waarden die aan de stelling van Pythagoras voldoen zijn 3,4,5 (32 + 42 = 52). Uiteraard voldoet ook elk veelvoud hiervan, zoals 62 + 82 = 102.

Er zijn oneindig veel combinaties van gehele getallen die aan de vergelijking x2+y2=z2 voldoen. (5,12,13) is een andere combinatie. Deze combinaties worden ook wel Pythagorese drietallen genoemd.


Quote:
Oorspronkelijk gepost door: honda_freak
[...]


De stelling van Pythagoras is waarschijnlijk de bekendste stelling in de wiskunde. De stelling dankt zijn naam aan de Griekse wiskundige Pythagoras. 'Zijn' stelling was overigens alleen maar nieuw voor de Grieken. In Soemerië was het resultaat al veel langer bekend, net als in Babylonië. Belangrijker nog dan de kennis van de stelling was het leveren van een bewijs daarvoor; daarbij waren de Grieken (Pythagoras of een van zijn leerlingen) wel de eersten. De stelling zegt iets over de relatie tussen de rechthoekszijden en de schuine zijde van een rechthoekige driehoek.

In de rechthoekige driehoek ABC zijn de zijden a en b de rechthoekszijden. De zijde c noemen we de schuine zijde of hypotenusa.

De stelling van Pythagoras luidt:

"In een rechthoekige driehoek is het kwadraat van de lengte van de hypotenusa gelijk aan de som van de kwadraten van de lengtes van de rechthoekszijden".
Anders geformuleerd:

a2 + b2 = c2
De stelling van Pythagoras is een van de oudste stellingen uit de oudheid. Volgens de legende was Pythagoras zo in z'n nopjes met zijn ontdekking van de stelling dat hij een offer aan de goden bracht in de vorm van een paar ossen.

Bewijzen

Er bestaan meer dan 200 bewijzen voor de stelling van Pythagoras. Een van de eenvoudigste bewijzen deelt een vierkant met zijde a+b op twee manieren in. In de linkerfiguur zien we de oppervlakte als twee vierkanten, een met zijde a en een met zijde b, en vier driehoeken met zijden a, b en c. In de rechterfiguur is de oppervlakte verdeeld in een vierkant met zijde c en opnieuw vier driehoeken met zijden a, b en c. Daaruit volgt direct de stelling.

Men kan dit ook algebraïsch uitrekenen. Telkens zijn een korte en een lange zijde in elkaars verlengde geplaatst. De lengte en breedte van de zijden van het vierkant zijn (a+b), dus de oppervlakte van het grote vierkant is (a+b)2.

De oppervlakte is ook gelijk aan de som van de vier driehoeken (4 × ½ab) en de oppervlakte van het binnenste vierkant, dat oppervlakte c2 heeft.

Dus

(a+b)2=2ab + c2
Uitwerken van het kwadraat links geeft:

a2 + 2ab + b2 = 2ab + c2
Dus:

a2 + b2 = c2 Q.E.D.

Pythagorese drietallen
De kleinste gehele waarden die aan de stelling van Pythagoras voldoen zijn 3,4,5 (32 + 42 = 52). Uiteraard voldoet ook elk veelvoud hiervan, zoals 62 + 82 = 102.

Er zijn oneindig veel combinaties van gehele getallen die aan de vergelijking x2+y2=z2 voldoen. (5,12,13) is een andere combinatie. Deze combinaties worden ook wel Pythagorese drietallen genoemd.


Quote:
Oorspronkelijk gepost door: honda_freak
[...]


De stelling van Pythagoras is waarschijnlijk de bekendste stelling in de wiskunde. De stelling dankt zijn naam aan de Griekse wiskundige Pythagoras. 'Zijn' stelling was overigens alleen maar nieuw voor de Grieken. In Soemerië was het resultaat al veel langer bekend, net als in Babylonië. Belangrijker nog dan de kennis van de stelling was het leveren van een bewijs daarvoor; daarbij waren de Grieken (Pythagoras of een van zijn leerlingen) wel de eersten. De stelling zegt iets over de relatie tussen de rechthoekszijden en de schuine zijde van een rechthoekige driehoek.

In de rechthoekige driehoek ABC zijn de zijden a en b de rechthoekszijden. De zijde c noemen we de schuine zijde of hypotenusa.

De stelling van Pythagoras luidt:

"In een rechthoekige driehoek is het kwadraat van de lengte van de hypotenusa gelijk aan de som van de kwadraten van de lengtes van de rechthoekszijden".
Anders geformuleerd:

a2 + b2 = c2
De stelling van Pythagoras is een van de oudste stellingen uit de oudheid. Volgens de legende was Pythagoras zo in z'n nopjes met zijn ontdekking van de stelling dat hij een offer aan de goden bracht in de vorm van een paar ossen.

Bewijzen

Er bestaan meer dan 200 bewijzen voor de stelling van Pythagoras. Een van de eenvoudigste bewijzen deelt een vierkant met zijde a+b op twee manieren in. In de linkerfiguur zien we de oppervlakte als twee vierkanten, een met zijde a en een met zijde b, en vier driehoeken met zijden a, b en c. In de rechterfiguur is de oppervlakte verdeeld in een vierkant met zijde c en opnieuw vier driehoeken met zijden a, b en c. Daaruit volgt direct de stelling.

Men kan dit ook algebraïsch uitrekenen. Telkens zijn een korte en een lange zijde in elkaars verlengde geplaatst. De lengte en breedte van de zijden van het vierkant zijn (a+b), dus de oppervlakte van het grote vierkant is (a+b)2.

De oppervlakte is ook gelijk aan de som van de vier driehoeken (4 × ½ab) en de oppervlakte van het binnenste vierkant, dat oppervlakte c2 heeft.

Dus

(a+b)2=2ab + c2
Uitwerken van het kwadraat links geeft:

a2 + 2ab + b2 = 2ab + c2
Dus:

a2 + b2 = c2 Q.E.D.

Pythagorese drietallen
De kleinste gehele waarden die aan de stelling van Pythagoras voldoen zijn 3,4,5 (32 + 42 = 52). Uiteraard voldoet ook elk veelvoud hiervan, zoals 62 + 82 = 102.

Er zijn oneindig veel combinaties van gehele getallen die aan de vergelijking x2+y2=z2 voldoen. (5,12,13) is een andere combinatie. Deze combinaties worden ook wel Pythagorese drietallen genoemd.


Quote:
Oorspronkelijk gepost door: honda_freak
[...]


De stelling van Pythagoras is waarschijnlijk de bekendste stelling in de wiskunde. De stelling dankt zijn naam aan de Griekse wiskundige Pythagoras. 'Zijn' stelling was overigens alleen maar nieuw voor de Grieken. In Soemerië was het resultaat al veel langer bekend, net als in Babylonië. Belangrijker nog dan de kennis van de stelling was het leveren van een bewijs daarvoor; daarbij waren de Grieken (Pythagoras of een van zijn leerlingen) wel de eersten. De stelling zegt iets over de relatie tussen de rechthoekszijden en de schuine zijde van een rechthoekige driehoek.

In de rechthoekige driehoek ABC zijn de zijden a en b de rechthoekszijden. De zijde c noemen we de schuine zijde of hypotenusa.

De stelling van Pythagoras luidt:

"In een rechthoekige driehoek is het kwadraat van de lengte van de hypotenusa gelijk aan de som van de kwadraten van de lengtes van de rechthoekszijden".
Anders geformuleerd:

a2 + b2 = c2
De stelling van Pythagoras is een van de oudste stellingen uit de oudheid. Volgens de legende was Pythagoras zo in z'n nopjes met zijn ontdekking van de stelling dat hij een offer aan de goden bracht in de vorm van een paar ossen.

Bewijzen

Er bestaan meer dan 200 bewijzen voor de stelling van Pythagoras. Een van de eenvoudigste bewijzen deelt een vierkant met zijde a+b op twee manieren in. In de linkerfiguur zien we de oppervlakte als twee vierkanten, een met zijde a en een met zijde b, en vier driehoeken met zijden a, b en c. In de rechterfiguur is de oppervlakte verdeeld in een vierkant met zijde c en opnieuw vier driehoeken met zijden a, b en c. Daaruit volgt direct de stelling.

Men kan dit ook algebraïsch uitrekenen. Telkens zijn een korte en een lange zijde in elkaars verlengde geplaatst. De lengte en breedte van de zijden van het vierkant zijn (a+b), dus de oppervlakte van het grote vierkant is (a+b)2.

De oppervlakte is ook gelijk aan de som van de vier driehoeken (4 × ½ab) en de oppervlakte van het binnenste vierkant, dat oppervlakte c2 heeft.

Dus

(a+b)2=2ab + c2
Uitwerken van het kwadraat links geeft:

a2 + 2ab + b2 = 2ab + c2
Dus:

a2 + b2 = c2 Q.E.D.

Pythagorese drietallen
De kleinste gehele waarden die aan de stelling van Pythagoras voldoen zijn 3,4,5 (32 + 42 = 52). Uiteraard voldoet ook elk veelvoud hiervan, zoals 62 + 82 = 102.

Er zijn oneindig veel combinaties van gehele getallen die aan de vergelijking x2+y2=z2 voldoen. (5,12,13) is een andere combinatie. Deze combinaties worden ook wel Pythagorese drietallen genoemd.


Quote:
Oorspronkelijk gepost door: honda_freak
[...]


De stelling van Pythagoras is waarschijnlijk de bekendste stelling in de wiskunde. De stelling dankt zijn naam aan de Griekse wiskundige Pythagoras. 'Zijn' stelling was overigens alleen maar nieuw voor de Grieken. In Soemerië was het resultaat al veel langer bekend, net als in Babylonië. Belangrijker nog dan de kennis van de stelling was het leveren van een bewijs daarvoor; daarbij waren de Grieken (Pythagoras of een van zijn leerlingen) wel de eersten. De stelling zegt iets over de relatie tussen de rechthoekszijden en de schuine zijde van een rechthoekige driehoek.

In de rechthoekige driehoek ABC zijn de zijden a en b de rechthoekszijden. De zijde c noemen we de schuine zijde of hypotenusa.

De stelling van Pythagoras luidt:

"In een rechthoekige driehoek is het kwadraat van de lengte van de hypotenusa gelijk aan de som van de kwadraten van de lengtes van de rechthoekszijden".
Anders geformuleerd:

a2 + b2 = c2
De stelling van Pythagoras is een van de oudste stellingen uit de oudheid. Volgens de legende was Pythagoras zo in z'n nopjes met zijn ontdekking van de stelling dat hij een offer aan de goden bracht in de vorm van een paar ossen.

Bewijzen

Er bestaan meer dan 200 bewijzen voor de stelling van Pythagoras. Een van de eenvoudigste bewijzen deelt een vierkant met zijde a+b op twee manieren in. In de linkerfiguur zien we de oppervlakte als twee vierkanten, een met zijde a en een met zijde b, en vier driehoeken met zijden a, b en c. In de rechterfiguur is de oppervlakte verdeeld in een vierkant met zijde c en opnieuw vier driehoeken met zijden a, b en c. Daaruit volgt direct de stelling.

Men kan dit ook algebraïsch uitrekenen. Telkens zijn een korte en een lange zijde in elkaars verlengde geplaatst. De lengte en breedte van de zijden van het vierkant zijn (a+b), dus de oppervlakte van het grote vierkant is (a+b)2.

De oppervlakte is ook gelijk aan de som van de vier driehoeken (4 × ½ab) en de oppervlakte van het binnenste vierkant, dat oppervlakte c2 heeft.

Dus

(a+b)2=2ab + c2
Uitwerken van het kwadraat links geeft:

a2 + 2ab + b2 = 2ab + c2
Dus:

a2 + b2 = c2 Q.E.D.

Pythagorese drietallen
De kleinste gehele waarden die aan de stelling van Pythagoras voldoen zijn 3,4,5 (32 + 42 = 52). Uiteraard voldoet ook elk veelvoud hiervan, zoals 62 + 82 = 102.

Er zijn oneindig veel combinaties van gehele getallen die aan de vergelijking x2+y2=z2 voldoen. (5,12,13) is een andere combinatie. Deze combinaties worden ook wel Pythagorese drietallen genoemd.


Quote:
Oorspronkelijk gepost door: honda_freak
[...]


De stelling van Pythagoras is waarschijnlijk de bekendste stelling in de wiskunde. De stelling dankt zijn naam aan de Griekse wiskundige Pythagoras. 'Zijn' stelling was overigens alleen maar nieuw voor de Grieken. In Soemerië was het resultaat al veel langer bekend, net als in Babylonië. Belangrijker nog dan de kennis van de stelling was het leveren van een bewijs daarvoor; daarbij waren de Grieken (Pythagoras of een van zijn leerlingen) wel de eersten. De stelling zegt iets over de relatie tussen de rechthoekszijden en de schuine zijde van een rechthoekige driehoek.

In de rechthoekige driehoek ABC zijn de zijden a en b de rechthoekszijden. De zijde c noemen we de schuine zijde of hypotenusa.

De stelling van Pythagoras luidt:

"In een rechthoekige driehoek is het kwadraat van de lengte van de hypotenusa gelijk aan de som van de kwadraten van de lengtes van de rechthoekszijden".
Anders geformuleerd:

a2 + b2 = c2
De stelling van Pythagoras is een van de oudste stellingen uit de oudheid. Volgens de legende was Pythagoras zo in z'n nopjes met zijn ontdekking van de stelling dat hij een offer aan de goden bracht in de vorm van een paar ossen.

Bewijzen

Er bestaan meer dan 200 bewijzen voor de stelling van Pythagoras. Een van de eenvoudigste bewijzen deelt een vierkant met zijde a+b op twee manieren in. In de linkerfiguur zien we de oppervlakte als twee vierkanten, een met zijde a en een met zijde b, en vier driehoeken met zijden a, b en c. In de rechterfiguur is de oppervlakte verdeeld in een vierkant met zijde c en opnieuw vier driehoeken met zijden a, b en c. Daaruit volgt direct de stelling.

Men kan dit ook algebraïsch uitrekenen. Telkens zijn een korte en een lange zijde in elkaars verlengde geplaatst. De lengte en breedte van de zijden van het vierkant zijn (a+b), dus de oppervlakte van het grote vierkant is (a+b)2.

De oppervlakte is ook gelijk aan de som van de vier driehoeken (4 × ½ab) en de oppervlakte van het binnenste vierkant, dat oppervlakte c2 heeft.

Dus

(a+b)2=2ab + c2
Uitwerken van het kwadraat links geeft:

a2 + 2ab + b2 = 2ab + c2
Dus:

a2 + b2 = c2 Q.E.D.

Pythagorese drietallen
De kleinste gehele waarden die aan de stelling van Pythagoras voldoen zijn 3,4,5 (32 + 42 = 52). Uiteraard voldoet ook elk veelvoud hiervan, zoals 62 + 82 = 102.

Er zijn oneindig veel combinaties van gehele getallen die aan de vergelijking x2+y2=z2 voldoen. (5,12,13) is een andere combinatie. Deze combinaties worden ook wel Pythagorese drietallen genoemd.


Quote:
Oorspronkelijk gepost door: honda_freak
[...]


De stelling van Pythagoras is waarschijnlijk de bekendste stelling in de wiskunde. De stelling dankt zijn naam aan de Griekse wiskundige Pythagoras. 'Zijn' stelling was overigens alleen maar nieuw voor de Grieken. In Soemerië was het resultaat al veel langer bekend, net als in Babylonië. Belangrijker nog dan de kennis van de stelling was het leveren van een bewijs daarvoor; daarbij waren de Grieken (Pythagoras of een van zijn leerlingen) wel de eersten. De stelling zegt iets over de relatie tussen de rechthoekszijden en de schuine zijde van een rechthoekige driehoek.

In de rechthoekige driehoek ABC zijn de zijden a en b de rechthoekszijden. De zijde c noemen we de schuine zijde of hypotenusa.

De stelling van Pythagoras luidt:

"In een rechthoekige driehoek is het kwadraat van de lengte van de hypotenusa gelijk aan de som van de kwadraten van de lengtes van de rechthoekszijden".
Anders geformuleerd:

a2 + b2 = c2
De stelling van Pythagoras is een van de oudste stellingen uit de oudheid. Volgens de legende was Pythagoras zo in z'n nopjes met zijn ontdekking van de stelling dat hij een offer aan de goden bracht in de vorm van een paar ossen.

Bewijzen

Er bestaan meer dan 200 bewijzen voor de stelling van Pythagoras. Een van de eenvoudigste bewijzen deelt een vierkant met zijde a+b op twee manieren in. In de linkerfiguur zien we de oppervlakte als twee vierkanten, een met zijde a en een met zijde b, en vier driehoeken met zijden a, b en c. In de rechterfiguur is de oppervlakte verdeeld in een vierkant met zijde c en opnieuw vier driehoeken met zijden a, b en c. Daaruit volgt direct de stelling.

Men kan dit ook algebraïsch uitrekenen. Telkens zijn een korte en een lange zijde in elkaars verlengde geplaatst. De lengte en breedte van de zijden van het vierkant zijn (a+b), dus de oppervlakte van het grote vierkant is (a+b)2.

De oppervlakte is ook gelijk aan de som van de vier driehoeken (4 × ½ab) en de oppervlakte van het binnenste vierkant, dat oppervlakte c2 heeft.

Dus

(a+b)2=2ab + c2
Uitwerken van het kwadraat links geeft:

a2 + 2ab + b2 = 2ab + c2
Dus:

a2 + b2 = c2 Q.E.D.

Pythagorese drietallen
De kleinste gehele waarden die aan de stelling van Pythagoras voldoen zijn 3,4,5 (32 + 42 = 52). Uiteraard voldoet ook elk veelvoud hiervan, zoals 62 + 82 = 102.

Er zijn oneindig veel combinaties van gehele getallen die aan de vergelijking x2+y2=z2 voldoen. (5,12,13) is een andere combinatie. Deze combinaties worden ook wel Pythagorese drietallen genoemd.


Quote:
Oorspronkelijk gepost door: honda_freak
[...]


De stelling van Pythagoras is waarschijnlijk de bekendste stelling in de wiskunde. De stelling dankt zijn naam aan de Griekse wiskundige Pythagoras. 'Zijn' stelling was overigens alleen maar nieuw voor de Grieken. In Soemerië was het resultaat al veel langer bekend, net als in Babylonië. Belangrijker nog dan de kennis van de stelling was het leveren van een bewijs daarvoor; daarbij waren de Grieken (Pythagoras of een van zijn leerlingen) wel de eersten. De stelling zegt iets over de relatie tussen de rechthoekszijden en de schuine zijde van een rechthoekige driehoek.

In de rechthoekige driehoek ABC zijn de zijden a en b de rechthoekszijden. De zijde c noemen we de schuine zijde of hypotenusa.

De stelling van Pythagoras luidt:

"In een rechthoekige driehoek is het kwadraat van de lengte van de hypotenusa gelijk aan de som van de kwadraten van de lengtes van de rechthoekszijden".
Anders geformuleerd:

a2 + b2 = c2
De stelling van Pythagoras is een van de oudste stellingen uit de oudheid. Volgens de legende was Pythagoras zo in z'n nopjes met zijn ontdekking van de stelling dat hij een offer aan de goden bracht in de vorm van een paar ossen.

Bewijzen

Er bestaan meer dan 200 bewijzen voor de stelling van Pythagoras. Een van de eenvoudigste bewijzen deelt een vierkant met zijde a+b op twee manieren in. In de linkerfiguur zien we de oppervlakte als twee vierkanten, een met zijde a en een met zijde b, en vier driehoeken met zijden a, b en c. In de rechterfiguur is de oppervlakte verdeeld in een vierkant met zijde c en opnieuw vier driehoeken met zijden a, b en c. Daaruit volgt direct de stelling.

Men kan dit ook algebraïsch uitrekenen. Telkens zijn een korte en een lange zijde in elkaars verlengde geplaatst. De lengte en breedte van de zijden van het vierkant zijn (a+b), dus de oppervlakte van het grote vierkant is (a+b)2.

De oppervlakte is ook gelijk aan de som van de vier driehoeken (4 × ½ab) en de oppervlakte van het binnenste vierkant, dat oppervlakte c2 heeft.

Dus

(a+b)2=2ab + c2
Uitwerken van het kwadraat links geeft:

a2 + 2ab + b2 = 2ab + c2
Dus:

a2 + b2 = c2 Q.E.D.

Pythagorese drietallen
De kleinste gehele waarden die aan de stelling van Pythagoras voldoen zijn 3,4,5 (32 + 42 = 52). Uiteraard voldoet ook elk veelvoud hiervan, zoals 62 + 82 = 102.

Er zijn oneindig veel combinaties van gehele getallen die aan de vergelijking x2+y2=z2 voldoen. (5,12,13) is een andere combinatie. Deze combinaties worden ook wel Pythagorese drietallen genoemd.


Quote:
Oorspronkelijk gepost door: honda_freak
[...]


De stelling van Pythagoras is waarschijnlijk de bekendste stelling in de wiskunde. De stelling dankt zijn naam aan de Griekse wiskundige Pythagoras. 'Zijn' stelling was overigens alleen maar nieuw voor de Grieken. In Soemerië was het resultaat al veel langer bekend, net als in Babylonië. Belangrijker nog dan de kennis van de stelling was het leveren van een bewijs daarvoor; daarbij waren de Grieken (Pythagoras of een van zijn leerlingen) wel de eersten. De stelling zegt iets over de relatie tussen de rechthoekszijden en de schuine zijde van een rechthoekige driehoek.

In de rechthoekige driehoek ABC zijn de zijden a en b de rechthoekszijden. De zijde c noemen we de schuine zijde of hypotenusa.

De stelling van Pythagoras luidt:

"In een rechthoekige driehoek is het kwadraat van de lengte van de hypotenusa gelijk aan de som van de kwadraten van de lengtes van de rechthoekszijden".
Anders geformuleerd:

a2 + b2 = c2
De stelling van Pythagoras is een van de oudste stellingen uit de oudheid. Volgens de legende was Pythagoras zo in z'n nopjes met zijn ontdekking van de stelling dat hij een offer aan de goden bracht in de vorm van een paar ossen.

Bewijzen

Er bestaan meer dan 200 bewijzen voor de stelling van Pythagoras. Een van de eenvoudigste bewijzen deelt een vierkant met zijde a+b op twee manieren in. In de linkerfiguur zien we de oppervlakte als twee vierkanten, een met zijde a en een met zijde b, en vier driehoeken met zijden a, b en c. In de rechterfiguur is de oppervlakte verdeeld in een vierkant met zijde c en opnieuw vier driehoeken met zijden a, b en c. Daaruit volgt direct de stelling.

Men kan dit ook algebraïsch uitrekenen. Telkens zijn een korte en een lange zijde in elkaars verlengde geplaatst. De lengte en breedte van de zijden van het vierkant zijn (a+b), dus de oppervlakte van het grote vierkant is (a+b)2.

De oppervlakte is ook gelijk aan de som van de vier driehoeken (4 × ½ab) en de oppervlakte van het binnenste vierkant, dat oppervlakte c2 heeft.

Dus

(a+b)2=2ab + c2
Uitwerken van het kwadraat links geeft:

a2 + 2ab + b2 = 2ab + c2
Dus:

a2 + b2 = c2 Q.E.D.

Pythagorese drietallen
De kleinste gehele waarden die aan de stelling van Pythagoras voldoen zijn 3,4,5 (32 + 42 = 52). Uiteraard voldoet ook elk veelvoud hiervan, zoals 62 + 82 = 102.

Er zijn oneindig veel combinaties van gehele getallen die aan de vergelijking x2+y2=z2 voldoen. (5,12,13) is een andere combinatie. Deze combinaties worden ook wel Pythagorese drietallen genoemd.


Quote:
Oorspronkelijk gepost door: honda_freak
[...]


De stelling van Pythagoras is waarschijnlijk de bekendste stelling in de wiskunde. De stelling dankt zijn naam aan de Griekse wiskundige Pythagoras. 'Zijn' stelling was overigens alleen maar nieuw voor de Grieken. In Soemerië was het resultaat al veel langer bekend, net als in Babylonië. Belangrijker nog dan de kennis van de stelling was het leveren van een bewijs daarvoor; daarbij waren de Grieken (Pythagoras of een van zijn leerlingen) wel de eersten. De stelling zegt iets over de relatie tussen de rechthoekszijden en de schuine zijde van een rechthoekige driehoek.

In de rechthoekige driehoek ABC zijn de zijden a en b de rechthoekszijden. De zijde c noemen we de schuine zijde of hypotenusa.

De stelling van Pythagoras luidt:

"In een rechthoekige driehoek is het kwadraat van de lengte van de hypotenusa gelijk aan de som van de kwadraten van de lengtes van de rechthoekszijden".
Anders geformuleerd:

a2 + b2 = c2
De stelling van Pythagoras is een van de oudste stellingen uit de oudheid. Volgens de legende was Pythagoras zo in z'n nopjes met zijn ontdekking van de stelling dat hij een offer aan de goden bracht in de vorm van een paar ossen.

Bewijzen

Er bestaan meer dan 200 bewijzen voor de stelling van Pythagoras. Een van de eenvoudigste bewijzen deelt een vierkant met zijde a+b op twee manieren in. In de linkerfiguur zien we de oppervlakte als twee vierkanten, een met zijde a en een met zijde b, en vier driehoeken met zijden a, b en c. In de rechterfiguur is de oppervlakte verdeeld in een vierkant met zijde c en opnieuw vier driehoeken met zijden a, b en c. Daaruit volgt direct de stelling.

Men kan dit ook algebraïsch uitrekenen. Telkens zijn een korte en een lange zijde in elkaars verlengde geplaatst. De lengte en breedte van de zijden van het vierkant zijn (a+b), dus de oppervlakte van het grote vierkant is (a+b)2.

De oppervlakte is ook gelijk aan de som van de vier driehoeken (4 × ½ab) en de oppervlakte van het binnenste vierkant, dat oppervlakte c2 heeft.

Dus

(a+b)2=2ab + c2
Uitwerken van het kwadraat links geeft:

a2 + 2ab + b2 = 2ab + c2
Dus:

a2 + b2 = c2 Q.E.D.

Pythagorese drietallen
De kleinste gehele waarden die aan de stelling van Pythagoras voldoen zijn 3,4,5 (32 + 42 = 52). Uiteraard voldoet ook elk veelvoud hiervan, zoals 62 + 82 = 102.

Er zijn oneindig veel combinaties van gehele getallen die aan de vergelijking x2+y2=z2 voldoen. (5,12,13) is een andere combinatie. Deze combinaties worden ook wel Pythagorese drietallen genoemd.


Quote:
Oorspronkelijk gepost door: honda_freak
[...]


De stelling van Pythagoras is waarschijnlijk de bekendste stelling in de wiskunde. De stelling dankt zijn naam aan de Griekse wiskundige Pythagoras. 'Zijn' stelling was overigens alleen maar nieuw voor de Grieken. In Soemerië was het resultaat al veel langer bekend, net als in Babylonië. Belangrijker nog dan de kennis van de stelling was het leveren van een bewijs daarvoor; daarbij waren de Grieken (Pythagoras of een van zijn leerlingen) wel de eersten. De stelling zegt iets over de relatie tussen de rechthoekszijden en de schuine zijde van een rechthoekige driehoek.

In de rechthoekige driehoek ABC zijn de zijden a en b de rechthoekszijden. De zijde c noemen we de schuine zijde of hypotenusa.

De stelling van Pythagoras luidt:

"In een rechthoekige driehoek is het kwadraat van de lengte van de hypotenusa gelijk aan de som van de kwadraten van de lengtes van de rechthoekszijden".
Anders geformuleerd:

a2 + b2 = c2
De stelling van Pythagoras is een van de oudste stellingen uit de oudheid. Volgens de legende was Pythagoras zo in z'n nopjes met zijn ontdekking van de stelling dat hij een offer aan de goden bracht in de vorm van een paar ossen.

Bewijzen

Er bestaan meer dan 200 bewijzen voor de stelling van Pythagoras. Een van de eenvoudigste bewijzen deelt een vierkant met zijde a+b op twee manieren in. In de linkerfiguur zien we de oppervlakte als twee vierkanten, een met zijde a en een met zijde b, en vier driehoeken met zijden a, b en c. In de rechterfiguur is de oppervlakte verdeeld in een vierkant met zijde c en opnieuw vier driehoeken met zijden a, b en c. Daaruit volgt direct de stelling.

Men kan dit ook algebraïsch uitrekenen. Telkens zijn een korte en een lange zijde in elkaars verlengde geplaatst. De lengte en breedte van de zijden van het vierkant zijn (a+b), dus de oppervlakte van het grote vierkant is (a+b)2.

De oppervlakte is ook gelijk aan de som van de vier driehoeken (4 × ½ab) en de oppervlakte van het binnenste vierkant, dat oppervlakte c2 heeft.

Dus

(a+b)2=2ab + c2
Uitwerken van het kwadraat links geeft:

a2 + 2ab + b2 = 2ab + c2
Dus:

a2 + b2 = c2 Q.E.D.

Pythagorese drietallen
De kleinste gehele waarden die aan de stelling van Pythagoras voldoen zijn 3,4,5 (32 + 42 = 52). Uiteraard voldoet ook elk veelvoud hiervan, zoals 62 + 82 = 102.

Er zijn oneindig veel combinaties van gehele getallen die aan de vergelijking x2+y2=z2 voldoen. (5,12,13) is een andere combinatie. Deze combinaties worden ook wel Pythagorese drietallen genoemd.


Quote:
Oorspronkelijk gepost door: honda_freak
[...]


De stelling van Pythagoras is waarschijnlijk de bekendste stelling in de wiskunde. De stelling dankt zijn naam aan de Griekse wiskundige Pythagoras. 'Zijn' stelling was overigens alleen maar nieuw voor de Grieken. In Soemerië was het resultaat al veel langer bekend, net als in Babylonië. Belangrijker nog dan de kennis van de stelling was het leveren van een bewijs daarvoor; daarbij waren de Grieken (Pythagoras of een van zijn leerlingen) wel de eersten. De stelling zegt iets over de relatie tussen de rechthoekszijden en de schuine zijde van een rechthoekige driehoek.

In de rechthoekige driehoek ABC zijn de zijden a en b de rechthoekszijden. De zijde c noemen we de schuine zijde of hypotenusa.

De stelling van Pythagoras luidt:

"In een rechthoekige driehoek is het kwadraat van de lengte van de hypotenusa gelijk aan de som van de kwadraten van de lengtes van de rechthoekszijden".
Anders geformuleerd:

a2 + b2 = c2
De stelling van Pythagoras is een van de oudste stellingen uit de oudheid. Volgens de legende was Pythagoras zo in z'n nopjes met zijn ontdekking van de stelling dat hij een offer aan de goden bracht in de vorm van een paar ossen.

Bewijzen

Er bestaan meer dan 200 bewijzen voor de stelling van Pythagoras. Een van de eenvoudigste bewijzen deelt een vierkant met zijde a+b op twee manieren in. In de linkerfiguur zien we de oppervlakte als twee vierkanten, een met zijde a en een met zijde b, en vier driehoeken met zijden a, b en c. In de rechterfiguur is de oppervlakte verdeeld in een vierkant met zijde c en opnieuw vier driehoeken met zijden a, b en c. Daaruit volgt direct de stelling.

Men kan dit ook algebraïsch uitrekenen. Telkens zijn een korte en een lange zijde in elkaars verlengde geplaatst. De lengte en breedte van de zijden van het vierkant zijn (a+b), dus de oppervlakte van het grote vierkant is (a+b)2.

De oppervlakte is ook gelijk aan de som van de vier driehoeken (4 × ½ab) en de oppervlakte van het binnenste vierkant, dat oppervlakte c2 heeft.

Dus

(a+b)2=2ab + c2
Uitwerken van het kwadraat links geeft:

a2 + 2ab + b2 = 2ab + c2
Dus:

a2 + b2 = c2 Q.E.D.

Pythagorese drietallen
De kleinste gehele waarden die aan de stelling van Pythagoras voldoen zijn 3,4,5 (32 + 42 = 52). Uiteraard voldoet ook elk veelvoud hiervan, zoals 62 + 82 = 102.

Er zijn oneindig veel combinaties van gehele getallen die aan de vergelijking x2+y2=z2 voldoen. (5,12,13) is een andere combinatie. Deze combinaties worden ook wel Pythagorese drietallen genoemd.


Quote:
Oorspronkelijk gepost door: honda_freak
[...]


De stelling van Pythagoras is waarschijnlijk de bekendste stelling in de wiskunde. De stelling dankt zijn naam aan de Griekse wiskundige Pythagoras. 'Zijn' stelling was overigens alleen maar nieuw voor de Grieken. In Soemerië was het resultaat al veel langer bekend, net als in Babylonië. Belangrijker nog dan de kennis van de stelling was het leveren van een bewijs daarvoor; daarbij waren de Grieken (Pythagoras of een van zijn leerlingen) wel de eersten. De stelling zegt iets over de relatie tussen de rechthoekszijden en de schuine zijde van een rechthoekige driehoek.

In de rechthoekige driehoek ABC zijn de zijden a en b de rechthoekszijden. De zijde c noemen we de schuine zijde of hypotenusa.

De stelling van Pythagoras luidt:

"In een rechthoekige driehoek is het kwadraat van de lengte van de hypotenusa gelijk aan de som van de kwadraten van de lengtes van de rechthoekszijden".
Anders geformuleerd:

a2 + b2 = c2
De stelling van Pythagoras is een van de oudste stellingen uit de oudheid. Volgens de legende was Pythagoras zo in z'n nopjes met zijn ontdekking van de stelling dat hij een offer aan de goden bracht in de vorm van een paar ossen.

Bewijzen

Er bestaan meer dan 200 bewijzen voor de stelling van Pythagoras. Een van de eenvoudigste bewijzen deelt een vierkant met zijde a+b op twee manieren in. In de linkerfiguur zien we de oppervlakte als twee vierkanten, een met zijde a en een met zijde b, en vier driehoeken met zijden a, b en c. In de rechterfiguur is de oppervlakte verdeeld in een vierkant met zijde c en opnieuw vier driehoeken met zijden a, b en c. Daaruit volgt direct de stelling.

Men kan dit ook algebraïsch uitrekenen. Telkens zijn een korte en een lange zijde in elkaars verlengde geplaatst. De lengte en breedte van de zijden van het vierkant zijn (a+b), dus de oppervlakte van het grote vierkant is (a+b)2.

De oppervlakte is ook gelijk aan de som van de vier driehoeken (4 × ½ab) en de oppervlakte van het binnenste vierkant, dat oppervlakte c2 heeft.

Dus

(a+b)2=2ab + c2
Uitwerken van het kwadraat links geeft:

a2 + 2ab + b2 = 2ab + c2
Dus:

a2 + b2 = c2 Q.E.D.

Pythagorese drietallen
De kleinste gehele waarden die aan de stelling van Pythagoras voldoen zijn 3,4,5 (32 + 42 = 52). Uiteraard voldoet ook elk veelvoud hiervan, zoals 62 + 82 = 102.

Er zijn oneindig veel combinaties van gehele getallen die aan de vergelijking x2+y2=z2 voldoen. (5,12,13) is een andere combinatie. Deze combinaties worden ook wel Pythagorese drietallen genoemd.


Quote:
Oorspronkelijk gepost door: honda_freak
[...]


De stelling van Pythagoras is waarschijnlijk de bekendste stelling in de wiskunde. De stelling dankt zijn naam aan de Griekse wiskundige Pythagoras. 'Zijn' stelling was overigens alleen maar nieuw voor de Grieken. In Soemerië was het resultaat al veel langer bekend, net als in Babylonië. Belangrijker nog dan de kennis van de stelling was het leveren van een bewijs daarvoor; daarbij waren de Grieken (Pythagoras of een van zijn leerlingen) wel de eersten. De stelling zegt iets over de relatie tussen de rechthoekszijden en de schuine zijde van een rechthoekige driehoek.

In de rechthoekige driehoek ABC zijn de zijden a en b de rechthoekszijden. De zijde c noemen we de schuine zijde of hypotenusa.

De stelling van Pythagoras luidt:

"In een rechthoekige driehoek is het kwadraat van de lengte van de hypotenusa gelijk aan de som van de kwadraten van de lengtes van de rechthoekszijden".
Anders geformuleerd:

a2 + b2 = c2
De stelling van Pythagoras is een van de oudste stellingen uit de oudheid. Volgens de legende was Pythagoras zo in z'n nopjes met zijn ontdekking van de stelling dat hij een offer aan de goden bracht in de vorm van een paar ossen.

Bewijzen

Er bestaan meer dan 200 bewijzen voor de stelling van Pythagoras. Een van de eenvoudigste bewijzen deelt een vierkant met zijde a+b op twee manieren in. In de linkerfiguur zien we de oppervlakte als twee vierkanten, een met zijde a en een met zijde b, en vier driehoeken met zijden a, b en c. In de rechterfiguur is de oppervlakte verdeeld in een vierkant met zijde c en opnieuw vier driehoeken met zijden a, b en c. Daaruit volgt direct de stelling.

Men kan dit ook algebraïsch uitrekenen. Telkens zijn een korte en een lange zijde in elkaars verlengde geplaatst. De lengte en breedte van de zijden van het vierkant zijn (a+b), dus de oppervlakte van het grote vierkant is (a+b)2.

De oppervlakte is ook gelijk aan de som van de vier driehoeken (4 × ½ab) en de oppervlakte van het binnenste vierkant, dat oppervlakte c2 heeft.

Dus

(a+b)2=2ab + c2
Uitwerken van het kwadraat links geeft:

a2 + 2ab + b2 = 2ab + c2
Dus:

a2 + b2 = c2 Q.E.D.

Pythagorese drietallen
De kleinste gehele waarden die aan de stelling van Pythagoras voldoen zijn 3,4,5 (32 + 42 = 52). Uiteraard voldoet ook elk veelvoud hiervan, zoals 62 + 82 = 102.

Er zijn oneindig veel combinaties van gehele getallen die aan de vergelijking x2+y2=z2 voldoen. (5,12,13) is een andere combinatie. Deze combinaties worden ook wel Pythagorese drietallen genoemd.


Quote:
Oorspronkelijk gepost door: honda_freak
[...]


De stelling van Pythagoras is waarschijnlijk de bekendste stelling in de wiskunde. De stelling dankt zijn naam aan de Griekse wiskundige Pythagoras. 'Zijn' stelling was overigens alleen maar nieuw voor de Grieken. In Soemerië was het resultaat al veel langer bekend, net als in Babylonië. Belangrijker nog dan de kennis van de stelling was het leveren van een bewijs daarvoor; daarbij waren de Grieken (Pythagoras of een van zijn leerlingen) wel de eersten. De stelling zegt iets over de relatie tussen de rechthoekszijden en de schuine zijde van een rechthoekige driehoek.

In de rechthoekige driehoek ABC zijn de zijden a en b de rechthoekszijden. De zijde c noemen we de schuine zijde of hypotenusa.

De stelling van Pythagoras luidt:

"In een rechthoekige driehoek is het kwadraat van de lengte van de hypotenusa gelijk aan de som van de kwadraten van de lengtes van de rechthoekszijden".
Anders geformuleerd:

a2 + b2 = c2
De stelling van Pythagoras is een van de oudste stellingen uit de oudheid. Volgens de legende was Pythagoras zo in z'n nopjes met zijn ontdekking van de stelling dat hij een offer aan de goden bracht in de vorm van een paar ossen.

Bewijzen

Er bestaan meer dan 200 bewijzen voor de stelling van Pythagoras. Een van de eenvoudigste bewijzen deelt een vierkant met zijde a+b op twee manieren in. In de linkerfiguur zien we de oppervlakte als twee vierkanten, een met zijde a en een met zijde b, en vier driehoeken met zijden a, b en c. In de rechterfiguur is de oppervlakte verdeeld in een vierkant met zijde c en opnieuw vier driehoeken met zijden a, b en c. Daaruit volgt direct de stelling.

Men kan dit ook algebraïsch uitrekenen. Telkens zijn een korte en een lange zijde in elkaars verlengde geplaatst. De lengte en breedte van de zijden van het vierkant zijn (a+b), dus de oppervlakte van het grote vierkant is (a+b)2.

De oppervlakte is ook gelijk aan de som van de vier driehoeken (4 × ½ab) en de oppervlakte van het binnenste vierkant, dat oppervlakte c2 heeft.

Dus

(a+b)2=2ab + c2
Uitwerken van het kwadraat links geeft:

a2 + 2ab + b2 = 2ab + c2
Dus:

a2 + b2 = c2 Q.E.D.

Pythagorese drietallen
De kleinste gehele waarden die aan de stelling van Pythagoras voldoen zijn 3,4,5 (32 + 42 = 52). Uiteraard voldoet ook elk veelvoud hiervan, zoals 62 + 82 = 102.

Er zijn oneindig veel combinaties van gehele getallen die aan de vergelijking x2+y2=z2 voldoen. (5,12,13) is een andere combinatie. Deze combinaties worden ook wel Pythagorese drietallen genoemd.


Quote:
Oorspronkelijk gepost door: honda_freak
[...]


De stelling van Pythagoras is waarschijnlijk de bekendste stelling in de wiskunde. De stelling dankt zijn naam aan de Griekse wiskundige Pythagoras. 'Zijn' stelling was overigens alleen maar nieuw voor de Grieken. In Soemerië was het resultaat al veel langer bekend, net als in Babylonië. Belangrijker nog dan de kennis van de stelling was het leveren van een bewijs daarvoor; daarbij waren de Grieken (Pythagoras of een van zijn leerlingen) wel de eersten. De stelling zegt iets over de relatie tussen de rechthoekszijden en de schuine zijde van een rechthoekige driehoek.

In de rechthoekige driehoek ABC zijn de zijden a en b de rechthoekszijden. De zijde c noemen we de schuine zijde of hypotenusa.

De stelling van Pythagoras luidt:

"In een rechthoekige driehoek is het kwadraat van de lengte van de hypotenusa gelijk aan de som van de kwadraten van de lengtes van de rechthoekszijden".
Anders geformuleerd:

a2 + b2 = c2
De stelling van Pythagoras is een van de oudste stellingen uit de oudheid. Volgens de legende was Pythagoras zo in z'n nopjes met zijn ontdekking van de stelling dat hij een offer aan de goden bracht in de vorm van een paar ossen.

Bewijzen

Er bestaan meer dan 200 bewijzen voor de stelling van Pythagoras. Een van de eenvoudigste bewijzen deelt een vierkant met zijde a+b op twee manieren in. In de linkerfiguur zien we de oppervlakte als twee vierkanten, een met zijde a en een met zijde b, en vier driehoeken met zijden a, b en c. In de rechterfiguur is de oppervlakte verdeeld in een vierkant met zijde c en opnieuw vier driehoeken met zijden a, b en c. Daaruit volgt direct de stelling.

Men kan dit ook algebraïsch uitrekenen. Telkens zijn een korte en een lange zijde in elkaars verlengde geplaatst. De lengte en breedte van de zijden van het vierkant zijn (a+b), dus de oppervlakte van het grote vierkant is (a+b)2.

De oppervlakte is ook gelijk aan de som van de vier driehoeken (4 × ½ab) en de oppervlakte van het binnenste vierkant, dat oppervlakte c2 heeft.

Dus

(a+b)2=2ab + c2
Uitwerken van het kwadraat links geeft:

a2 + 2ab + b2 = 2ab + c2
Dus:

a2 + b2 = c2 Q.E.D.

Pythagorese drietallen
De kleinste gehele waarden die aan de stelling van Pythagoras voldoen zijn 3,4,5 (32 + 42 = 52). Uiteraard voldoet ook elk veelvoud hiervan, zoals 62 + 82 = 102.

Er zijn oneindig veel combinaties van gehele getallen die aan de vergelijking x2+y2=z2 voldoen. (5,12,13) is een andere combinatie. Deze combinaties worden ook wel Pythagorese drietallen genoemd.


Quote:
Oorspronkelijk gepost door: honda_freak
[...]


De stelling van Pythagoras is waarschijnlijk de bekendste stelling in de wiskunde. De stelling dankt zijn naam aan de Griekse wiskundige Pythagoras. 'Zijn' stelling was overigens alleen maar nieuw voor de Grieken. In Soemerië was het resultaat al veel langer bekend, net als in Babylonië. Belangrijker nog dan de kennis van de stelling was het leveren van een bewijs daarvoor; daarbij waren de Grieken (Pythagoras of een van zijn leerlingen) wel de eersten. De stelling zegt iets over de relatie tussen de rechthoekszijden en de schuine zijde van een rechthoekige driehoek.

In de rechthoekige driehoek ABC zijn de zijden a en b de rechthoekszijden. De zijde c noemen we de schuine zijde of hypotenusa.

De stelling van Pythagoras luidt:

"In een rechthoekige driehoek is het kwadraat van de lengte van de hypotenusa gelijk aan de som van de kwadraten van de lengtes van de rechthoekszijden".
Anders geformuleerd:

a2 + b2 = c2
De stelling van Pythagoras is een van de oudste stellingen uit de oudheid. Volgens de legende was Pythagoras zo in z'n nopjes met zijn ontdekking van de stelling dat hij een offer aan de goden bracht in de vorm van een paar ossen.

Bewijzen

Er bestaan meer dan 200 bewijzen voor de stelling van Pythagoras. Een van de eenvoudigste bewijzen deelt een vierkant met zijde a+b op twee manieren in. In de linkerfiguur zien we de oppervlakte als twee vierkanten, een met zijde a en een met zijde b, en vier driehoeken met zijden a, b en c. In de rechterfiguur is de oppervlakte verdeeld in een vierkant met zijde c en opnieuw vier driehoeken met zijden a, b en c. Daaruit volgt direct de stelling.

Men kan dit ook algebraïsch uitrekenen. Telkens zijn een korte en een lange zijde in elkaars verlengde geplaatst. De lengte en breedte van de zijden van het vierkant zijn (a+b), dus de oppervlakte van het grote vierkant is (a+b)2.

De oppervlakte is ook gelijk aan de som van de vier driehoeken (4 × ½ab) en de oppervlakte van het binnenste vierkant, dat oppervlakte c2 heeft.

Dus

(a+b)2=2ab + c2
Uitwerken van het kwadraat links geeft:

a2 + 2ab + b2 = 2ab + c2
Dus:

a2 + b2 = c2 Q.E.D.

Pythagorese drietallen
De kleinste gehele waarden die aan de stelling van Pythagoras voldoen zijn 3,4,5 (32 + 42 = 52). Uiteraard voldoet ook elk veelvoud hiervan, zoals 62 + 82 = 102.

Er zijn oneindig veel combinaties van gehele getallen die aan de vergelijking x2+y2=z2 voldoen. (5,12,13) is een andere combinatie. Deze combinaties worden ook wel Pythagorese drietallen genoemd.


Quote:
Oorspronkelijk gepost door: honda_freak
[...]


De stelling van Pythagoras is waarschijnlijk de bekendste stelling in de wiskunde. De stelling dankt zijn naam aan de Griekse wiskundige Pythagoras. 'Zijn' stelling was overigens alleen maar nieuw voor de Grieken. In Soemerië was het resultaat al veel langer bekend, net als in Babylonië. Belangrijker nog dan de kennis van de stelling was het leveren van een bewijs daarvoor; daarbij waren de Grieken (Pythagoras of een van zijn leerlingen) wel de eersten. De stelling zegt iets over de relatie tussen de rechthoekszijden en de schuine zijde van een rechthoekige driehoek.

In de rechthoekige driehoek ABC zijn de zijden a en b de rechthoekszijden. De zijde c noemen we de schuine zijde of hypotenusa.

De stelling van Pythagoras luidt:

"In een rechthoekige driehoek is het kwadraat van de lengte van de hypotenusa gelijk aan de som van de kwadraten van de lengtes van de rechthoekszijden".
Anders geformuleerd:

a2 + b2 = c2
De stelling van Pythagoras is een van de oudste stellingen uit de oudheid. Volgens de legende was Pythagoras zo in z'n nopjes met zijn ontdekking van de stelling dat hij een offer aan de goden bracht in de vorm van een paar ossen.

Bewijzen

Er bestaan meer dan 200 bewijzen voor de stelling van Pythagoras. Een van de eenvoudigste bewijzen deelt een vierkant met zijde a+b op twee manieren in. In de linkerfiguur zien we de oppervlakte als twee vierkanten, een met zijde a en een met zijde b, en vier driehoeken met zijden a, b en c. In de rechterfiguur is de oppervlakte verdeeld in een vierkant met zijde c en opnieuw vier driehoeken met zijden a, b en c. Daaruit volgt direct de stelling.

Men kan dit ook algebraïsch uitrekenen. Telkens zijn een korte en een lange zijde in elkaars verlengde geplaatst. De lengte en breedte van de zijden van het vierkant zijn (a+b), dus de oppervlakte van het grote vierkant is (a+b)2.

De oppervlakte is ook gelijk aan de som van de vier driehoeken (4 × ½ab) en de oppervlakte van het binnenste vierkant, dat oppervlakte c2 heeft.

Dus

(a+b)2=2ab + c2
Uitwerken van het kwadraat links geeft:

a2 + 2ab + b2 = 2ab + c2
Dus:

a2 + b2 = c2 Q.E.D.

Pythagorese drietallen
De kleinste gehele waarden die aan de stelling van Pythagoras voldoen zijn 3,4,5 (32 + 42 = 52). Uiteraard voldoet ook elk veelvoud hiervan, zoals 62 + 82 = 102.

Er zijn oneindig veel combinaties van gehele getallen die aan de vergelijking x2+y2=z2 voldoen. (5,12,13) is een andere combinatie. Deze combinaties worden ook wel Pythagorese drietallen genoemd.


Quote:
Oorspronkelijk gepost door: honda_freak
[...]


De stelling van Pythagoras is waarschijnlijk de bekendste stelling in de wiskunde. De stelling dankt zijn naam aan de Griekse wiskundige Pythagoras. 'Zijn' stelling was overigens alleen maar nieuw voor de Grieken. In Soemerië was het resultaat al veel langer bekend, net als in Babylonië. Belangrijker nog dan de kennis van de stelling was het leveren van een bewijs daarvoor; daarbij waren de Grieken (Pythagoras of een van zijn leerlingen) wel de eersten. De stelling zegt iets over de relatie tussen de rechthoekszijden en de schuine zijde van een rechthoekige driehoek.

In de rechthoekige driehoek ABC zijn de zijden a en b de rechthoekszijden. De zijde c noemen we de schuine zijde of hypotenusa.

De stelling van Pythagoras luidt:

"In een rechthoekige driehoek is het kwadraat van de lengte van de hypotenusa gelijk aan de som van de kwadraten van de lengtes van de rechthoekszijden".
Anders geformuleerd:

a2 + b2 = c2
De stelling van Pythagoras is een van de oudste stellingen uit de oudheid. Volgens de legende was Pythagoras zo in z'n nopjes met zijn ontdekking van de stelling dat hij een offer aan de goden bracht in de vorm van een paar ossen.

Bewijzen

Er bestaan meer dan 200 bewijzen voor de stelling van Pythagoras. Een van de eenvoudigste bewijzen deelt een vierkant met zijde a+b op twee manieren in. In de linkerfiguur zien we de oppervlakte als twee vierkanten, een met zijde a en een met zijde b, en vier driehoeken met zijden a, b en c. In de rechterfiguur is de oppervlakte verdeeld in een vierkant met zijde c en opnieuw vier driehoeken met zijden a, b en c. Daaruit volgt direct de stelling.

Men kan dit ook algebraïsch uitrekenen. Telkens zijn een korte en een lange zijde in elkaars verlengde geplaatst. De lengte en breedte van de zijden van het vierkant zijn (a+b), dus de oppervlakte van het grote vierkant is (a+b)2.

De oppervlakte is ook gelijk aan de som van de vier driehoeken (4 × ½ab) en de oppervlakte van het binnenste vierkant, dat oppervlakte c2 heeft.

Dus

(a+b)2=2ab + c2
Uitwerken van het kwadraat links geeft:

a2 + 2ab + b2 = 2ab + c2
Dus:

a2 + b2 = c2 Q.E.D.

Pythagorese drietallen
De kleinste gehele waarden die aan de stelling van Pythagoras voldoen zijn 3,4,5 (32 + 42 = 52). Uiteraard voldoet ook elk veelvoud hiervan, zoals 62 + 82 = 102.

Er zijn oneindig veel combinaties van gehele getallen die aan de vergelijking x2+y2=z2 voldoen. (5,12,13) is een andere combinatie. Deze combinaties worden ook wel Pythagorese drietallen genoemd.


Quote:
Oorspronkelijk gepost door: honda_freak
[...]


De stelling van Pythagoras is waarschijnlijk de bekendste stelling in de wiskunde. De stelling dankt zijn naam aan de Griekse wiskundige Pythagoras. 'Zijn' stelling was overigens alleen maar nieuw voor de Grieken. In Soemerië was het resultaat al veel langer bekend, net als in Babylonië. Belangrijker nog dan de kennis van de stelling was het leveren van een bewijs daarvoor; daarbij waren de Grieken (Pythagoras of een van zijn leerlingen) wel de eersten. De stelling zegt iets over de relatie tussen de rechthoekszijden en de schuine zijde van een rechthoekige driehoek.

In de rechthoekige driehoek ABC zijn de zijden a en b de rechthoekszijden. De zijde c noemen we de schuine zijde of hypotenusa.

De stelling van Pythagoras luidt:

"In een rechthoekige driehoek is het kwadraat van de lengte van de hypotenusa gelijk aan de som van de kwadraten van de lengtes van de rechthoekszijden".
Anders geformuleerd:

a2 + b2 = c2
De stelling van Pythagoras is een van de oudste stellingen uit de oudheid. Volgens de legende was Pythagoras zo in z'n nopjes met zijn ontdekking van de stelling dat hij een offer aan de goden bracht in de vorm van een paar ossen.

Bewijzen

Er bestaan meer dan 200 bewijzen voor de stelling van Pythagoras. Een van de eenvoudigste bewijzen deelt een vierkant met zijde a+b op twee manieren in. In de linkerfiguur zien we de oppervlakte als twee vierkanten, een met zijde a en een met zijde b, en vier driehoeken met zijden a, b en c. In de rechterfiguur is de oppervlakte verdeeld in een vierkant met zijde c en opnieuw vier driehoeken met zijden a, b en c. Daaruit volgt direct de stelling.

Men kan dit ook algebraïsch uitrekenen. Telkens zijn een korte en een lange zijde in elkaars verlengde geplaatst. De lengte en breedte van de zijden van het vierkant zijn (a+b), dus de oppervlakte van het grote vierkant is (a+b)2.

De oppervlakte is ook gelijk aan de som van de vier driehoeken (4 × ½ab) en de oppervlakte van het binnenste vierkant, dat oppervlakte c2 heeft.

Dus

(a+b)2=2ab + c2
Uitwerken van het kwadraat links geeft:

a2 + 2ab + b2 = 2ab + c2
Dus:

a2 + b2 = c2 Q.E.D.

Pythagorese drietallen
De kleinste gehele waarden die aan de stelling van Pythagoras voldoen zijn 3,4,5 (32 + 42 = 52). Uiteraard voldoet ook elk veelvoud hiervan, zoals 62 + 82 = 102.

Er zijn oneindig veel combinaties van gehele getallen die aan de vergelijking x2+y2=z2 voldoen. (5,12,13) is een andere combinatie. Deze combinaties worden ook wel Pythagorese drietallen genoemd.


Quote:
Oorspronkelijk gepost door: honda_freak
[...]


De stelling van Pythagoras is waarschijnlijk de bekendste stelling in de wiskunde. De stelling dankt zijn naam aan de Griekse wiskundige Pythagoras. 'Zijn' stelling was overigens alleen maar nieuw voor de Grieken. In Soemerië was het resultaat al veel langer bekend, net als in Babylonië. Belangrijker nog dan de kennis van de stelling was het leveren van een bewijs daarvoor; daarbij waren de Grieken (Pythagoras of een van zijn leerlingen) wel de eersten. De stelling zegt iets over de relatie tussen de rechthoekszijden en de schuine zijde van een rechthoekige driehoek.

In de rechthoekige driehoek ABC zijn de zijden a en b de rechthoekszijden. De zijde c noemen we de schuine zijde of hypotenusa.

De stelling van Pythagoras luidt:

"In een rechthoekige driehoek is het kwadraat van de lengte van de hypotenusa gelijk aan de som van de kwadraten van de lengtes van de rechthoekszijden".
Anders geformuleerd:

a2 + b2 = c2
De stelling van Pythagoras is een van de oudste stellingen uit de oudheid. Volgens de legende was Pythagoras zo in z'n nopjes met zijn ontdekking van de stelling dat hij een offer aan de goden bracht in de vorm van een paar ossen.

Bewijzen

Er bestaan meer dan 200 bewijzen voor de stelling van Pythagoras. Een van de eenvoudigste bewijzen deelt een vierkant met zijde a+b op twee manieren in. In de linkerfiguur zien we de oppervlakte als twee vierkanten, een met zijde a en een met zijde b, en vier driehoeken met zijden a, b en c. In de rechterfiguur is de oppervlakte verdeeld in een vierkant met zijde c en opnieuw vier driehoeken met zijden a, b en c. Daaruit volgt direct de stelling.

Men kan dit ook algebraïsch uitrekenen. Telkens zijn een korte en een lange zijde in elkaars verlengde geplaatst. De lengte en breedte van de zijden van het vierkant zijn (a+b), dus de oppervlakte van het grote vierkant is (a+b)2.

De oppervlakte is ook gelijk aan de som van de vier driehoeken (4 × ½ab) en de oppervlakte van het binnenste vierkant, dat oppervlakte c2 heeft.

Dus

(a+b)2=2ab + c2
Uitwerken van het kwadraat links geeft:

a2 + 2ab + b2 = 2ab + c2
Dus:

a2 + b2 = c2 Q.E.D.

Pythagorese drietallen
De kleinste gehele waarden die aan de stelling van Pythagoras voldoen zijn 3,4,5 (32 + 42 = 52). Uiteraard voldoet ook elk veelvoud hiervan, zoals 62 + 82 = 102.

Er zijn oneindig veel combinaties van gehele getallen die aan de vergelijking x2+y2=z2 voldoen. (5,12,13) is een andere combinatie. Deze combinaties worden ook wel Pythagorese drietallen genoemd.


Quote:
Oorspronkelijk gepost door: honda_freak
[...]


De stelling van Pythagoras is waarschijnlijk de bekendste stelling in de wiskunde. De stelling dankt zijn naam aan de Griekse wiskundige Pythagoras. 'Zijn' stelling was overigens alleen maar nieuw voor de Grieken. In Soemerië was het resultaat al veel langer bekend, net als in Babylonië. Belangrijker nog dan de kennis van de stelling was het leveren van een bewijs daarvoor; daarbij waren de Grieken (Pythagoras of een van zijn leerlingen) wel de eersten. De stelling zegt iets over de relatie tussen de rechthoekszijden en de schuine zijde van een rechthoekige driehoek.

In de rechthoekige driehoek ABC zijn de zijden a en b de rechthoekszijden. De zijde c noemen we de schuine zijde of hypotenusa.

De stelling van Pythagoras luidt:

"In een rechthoekige driehoek is het kwadraat van de lengte van de hypotenusa gelijk aan de som van de kwadraten van de lengtes van de rechthoekszijden".
Anders geformuleerd:

a2 + b2 = c2
De stelling van Pythagoras is een van de oudste stellingen uit de oudheid. Volgens de legende was Pythagoras zo in z'n nopjes met zijn ontdekking van de stelling dat hij een offer aan de goden bracht in de vorm van een paar ossen.

Bewijzen

Er bestaan meer dan 200 bewijzen voor de stelling van Pythagoras. Een van de eenvoudigste bewijzen deelt een vierkant met zijde a+b op twee manieren in. In de linkerfiguur zien we de oppervlakte als twee vierkanten, een met zijde a en een met zijde b, en vier driehoeken met zijden a, b en c. In de rechterfiguur is de oppervlakte verdeeld in een vierkant met zijde c en opnieuw vier driehoeken met zijden a, b en c. Daaruit volgt direct de stelling.

Men kan dit ook algebraïsch uitrekenen. Telkens zijn een korte en een lange zijde in elkaars verlengde geplaatst. De lengte en breedte van de zijden van het vierkant zijn (a+b), dus de oppervlakte van het grote vierkant is (a+b)2.

De oppervlakte is ook gelijk aan de som van de vier driehoeken (4 × ½ab) en de oppervlakte van het binnenste vierkant, dat oppervlakte c2 heeft.

Dus

(a+b)2=2ab + c2
Uitwerken van het kwadraat links geeft:

a2 + 2ab + b2 = 2ab + c2
Dus:

a2 + b2 = c2 Q.E.D.

Pythagorese drietallen
De kleinste gehele waarden die aan de stelling van Pythagoras voldoen zijn 3,4,5 (32 + 42 = 52). Uiteraard voldoet ook elk veelvoud hiervan, zoals 62 + 82 = 102.

Er zijn oneindig veel combinaties van gehele getallen die aan de vergelijking x2+y2=z2 voldoen. (5,12,13) is een andere combinatie. Deze combinaties worden ook wel Pythagorese drietallen genoemd.


Quote:
Oorspronkelijk gepost door: honda_freak
[...]


De stelling van Pythagoras is waarschijnlijk de bekendste stelling in de wiskunde. De stelling dankt zijn naam aan de Griekse wiskundige Pythagoras. 'Zijn' stelling was overigens alleen maar nieuw voor de Grieken. In Soemerië was het resultaat al veel langer bekend, net als in Babylonië. Belangrijker nog dan de kennis van de stelling was het leveren van een bewijs daarvoor; daarbij waren de Grieken (Pythagoras of een van zijn leerlingen) wel de eersten. De stelling zegt iets over de relatie tussen de rechthoekszijden en de schuine zijde van een rechthoekige driehoek.

In de rechthoekige driehoek ABC zijn de zijden a en b de rechthoekszijden. De zijde c noemen we de schuine zijde of hypotenusa.

De stelling van Pythagoras luidt:

"In een rechthoekige driehoek is het kwadraat van de lengte van de hypotenusa gelijk aan de som van de kwadraten van de lengtes van de rechthoekszijden".
Anders geformuleerd:

a2 + b2 = c2
De stelling van Pythagoras is een van de oudste stellingen uit de oudheid. Volgens de legende was Pythagoras zo in z'n nopjes met zijn ontdekking van de stelling dat hij een offer aan de goden bracht in de vorm van een paar ossen.

Bewijzen

Er bestaan meer dan 200 bewijzen voor de stelling van Pythagoras. Een van de eenvoudigste bewijzen deelt een vierkant met zijde a+b op twee manieren in. In de linkerfiguur zien we de oppervlakte als twee vierkanten, een met zijde a en een met zijde b, en vier driehoeken met zijden a, b en c. In de rechterfiguur is de oppervlakte verdeeld in een vierkant met zijde c en opnieuw vier driehoeken met zijden a, b en c. Daaruit volgt direct de stelling.

Men kan dit ook algebraïsch uitrekenen. Telkens zijn een korte en een lange zijde in elkaars verlengde geplaatst. De lengte en breedte van de zijden van het vierkant zijn (a+b), dus de oppervlakte van het grote vierkant is (a+b)2.

De oppervlakte is ook gelijk aan de som van de vier driehoeken (4 × ½ab) en de oppervlakte van het binnenste vierkant, dat oppervlakte c2 heeft.

Dus

(a+b)2=2ab + c2
Uitwerken van het kwadraat links geeft:

a2 + 2ab + b2 = 2ab + c2
Dus:

a2 + b2 = c2 Q.E.D.

Pythagorese drietallen
De kleinste gehele waarden die aan de stelling van Pythagoras voldoen zijn 3,4,5 (32 + 42 = 52). Uiteraard voldoet ook elk veelvoud hiervan, zoals 62 + 82 = 102.

Er zijn oneindig veel combinaties van gehele getallen die aan de vergelijking x2+y2=z2 voldoen. (5,12,13) is een andere combinatie. Deze combinaties worden ook wel Pythagorese drietallen genoemd.


Quote:
Oorspronkelijk gepost door: honda_freak
[...]


De stelling van Pythagoras is waarschijnlijk de bekendste stelling in de wiskunde. De stelling dankt zijn naam aan de Griekse wiskundige Pythagoras. 'Zijn' stelling was overigens alleen maar nieuw voor de Grieken. In Soemerië was het resultaat al veel langer bekend, net als in Babylonië. Belangrijker nog dan de kennis van de stelling was het leveren van een bewijs daarvoor; daarbij waren de Grieken (Pythagoras of een van zijn leerlingen) wel de eersten. De stelling zegt iets over de relatie tussen de rechthoekszijden en de schuine zijde van een rechthoekige driehoek.

In de rechthoekige driehoek ABC zijn de zijden a en b de rechthoekszijden. De zijde c noemen we de schuine zijde of hypotenusa.

De stelling van Pythagoras luidt:

"In een rechthoekige driehoek is het kwadraat van de lengte van de hypotenusa gelijk aan de som van de kwadraten van de lengtes van de rechthoekszijden".
Anders geformuleerd:

a2 + b2 = c2
De stelling van Pythagoras is een van de oudste stellingen uit de oudheid. Volgens de legende was Pythagoras zo in z'n nopjes met zijn ontdekking van de stelling dat hij een offer aan de goden bracht in de vorm van een paar ossen.

Bewijzen

Er bestaan meer dan 200 bewijzen voor de stelling van Pythagoras. Een van de eenvoudigste bewijzen deelt een vierkant met zijde a+b op twee manieren in. In de linkerfiguur zien we de oppervlakte als twee vierkanten, een met zijde a en een met zijde b, en vier driehoeken met zijden a, b en c. In de rechterfiguur is de oppervlakte verdeeld in een vierkant met zijde c en opnieuw vier driehoeken met zijden a, b en c. Daaruit volgt direct de stelling.

Men kan dit ook algebraïsch uitrekenen. Telkens zijn een korte en een lange zijde in elkaars verlengde geplaatst. De lengte en breedte van de zijden van het vierkant zijn (a+b), dus de oppervlakte van het grote vierkant is (a+b)2.

De oppervlakte is ook gelijk aan de som van de vier driehoeken (4 × ½ab) en de oppervlakte van het binnenste vierkant, dat oppervlakte c2 heeft.

Dus

(a+b)2=2ab + c2
Uitwerken van het kwadraat links geeft:

a2 + 2ab + b2 = 2ab + c2
Dus:

a2 + b2 = c2 Q.E.D.

Pythagorese drietallen
De kleinste gehele waarden die aan de stelling van Pythagoras voldoen zijn 3,4,5 (32 + 42 = 52). Uiteraard voldoet ook elk veelvoud hiervan, zoals 62 + 82 = 102.

Er zijn oneindig veel combinaties van gehele getallen die aan de vergelijking x2+y2=z2 voldoen. (5,12,13) is een andere combinatie. Deze combinaties worden ook wel Pythagorese drietallen genoemd.


Quote:
Oorspronkelijk gepost door: honda_freak
[...]


De stelling van Pythagoras is waarschijnlijk de bekendste stelling in de wiskunde. De stelling dankt zijn naam aan de Griekse wiskundige Pythagoras. 'Zijn' stelling was overigens alleen maar nieuw voor de Grieken. In Soemerië was het resultaat al veel langer bekend, net als in Babylonië. Belangrijker nog dan de kennis van de stelling was het leveren van een bewijs daarvoor; daarbij waren de Grieken (Pythagoras of een van zijn leerlingen) wel de eersten. De stelling zegt iets over de relatie tussen de rechthoekszijden en de schuine zijde van een rechthoekige driehoek.

In de rechthoekige driehoek ABC zijn de zijden a en b de rechthoekszijden. De zijde c noemen we de schuine zijde of hypotenusa.

De stelling van Pythagoras luidt:

"In een rechthoekige driehoek is het kwadraat van de lengte van de hypotenusa gelijk aan de som van de kwadraten van de lengtes van de rechthoekszijden".
Anders geformuleerd:

a2 + b2 = c2
De stelling van Pythagoras is een van de oudste stellingen uit de oudheid. Volgens de legende was Pythagoras zo in z'n nopjes met zijn ontdekking van de stelling dat hij een offer aan de goden bracht in de vorm van een paar ossen.

Bewijzen

Er bestaan meer dan 200 bewijzen voor de stelling van Pythagoras. Een van de eenvoudigste bewijzen deelt een vierkant met zijde a+b op twee manieren in. In de linkerfiguur zien we de oppervlakte als twee vierkanten, een met zijde a en een met zijde b, en vier driehoeken met zijden a, b en c. In de rechterfiguur is de oppervlakte verdeeld in een vierkant met zijde c en opnieuw vier driehoeken met zijden a, b en c. Daaruit volgt direct de stelling.

Men kan dit ook algebraïsch uitrekenen. Telkens zijn een korte en een lange zijde in elkaars verlengde geplaatst. De lengte en breedte van de zijden van het vierkant zijn (a+b), dus de oppervlakte van het grote vierkant is (a+b)2.

De oppervlakte is ook gelijk aan de som van de vier driehoeken (4 × ½ab) en de oppervlakte van het binnenste vierkant, dat oppervlakte c2 heeft.

Dus

(a+b)2=2ab + c2
Uitwerken van het kwadraat links geeft:

a2 + 2ab + b2 = 2ab + c2
Dus:

a2 + b2 = c2 Q.E.D.

Pythagorese drietallen
De kleinste gehele waarden die aan de stelling van Pythagoras voldoen zijn 3,4,5 (32 + 42 = 52). Uiteraard voldoet ook elk veelvoud hiervan, zoals 62 + 82 = 102.

Er zijn oneindig veel combinaties van gehele getallen die aan de vergelijking x2+y2=z2 voldoen. (5,12,13) is een andere combinatie. Deze combinaties worden ook wel Pythagorese drietallen genoemd.


Quote:
Oorspronkelijk gepost door: honda_freak
[...]


De stelling van Pythagoras is waarschijnlijk de bekendste stelling in de wiskunde. De stelling dankt zijn naam aan de Griekse wiskundige Pythagoras. 'Zijn' stelling was overigens alleen maar nieuw voor de Grieken. In Soemerië was het resultaat al veel langer bekend, net als in Babylonië. Belangrijker nog dan de kennis van de stelling was het leveren van een bewijs daarvoor; daarbij waren de Grieken (Pythagoras of een van zijn leerlingen) wel de eersten. De stelling zegt iets over de relatie tussen de rechthoekszijden en de schuine zijde van een rechthoekige driehoek.

In de rechthoekige driehoek ABC zijn de zijden a en b de rechthoekszijden. De zijde c noemen we de schuine zijde of hypotenusa.

De stelling van Pythagoras luidt:

"In een rechthoekige driehoek is het kwadraat van de lengte van de hypotenusa gelijk aan de som van de kwadraten van de lengtes van de rechthoekszijden".
Anders geformuleerd:

a2 + b2 = c2
De stelling van Pythagoras is een van de oudste stellingen uit de oudheid. Volgens de legende was Pythagoras zo in z'n nopjes met zijn ontdekking van de stelling dat hij een offer aan de goden bracht in de vorm van een paar ossen.

Bewijzen

Er bestaan meer dan 200 bewijzen voor de stelling van Pythagoras. Een van de eenvoudigste bewijzen deelt een vierkant met zijde a+b op twee manieren in. In de linkerfiguur zien we de oppervlakte als twee vierkanten, een met zijde a en een met zijde b, en vier driehoeken met zijden a, b en c. In de rechterfiguur is de oppervlakte verdeeld in een vierkant met zijde c en opnieuw vier driehoeken met zijden a, b en c. Daaruit volgt direct de stelling.

Men kan dit ook algebraïsch uitrekenen. Telkens zijn een korte en een lange zijde in elkaars verlengde geplaatst. De lengte en breedte van de zijden van het vierkant zijn (a+b), dus de oppervlakte van het grote vierkant is (a+b)2.

De oppervlakte is ook gelijk aan de som van de vier driehoeken (4 × ½ab) en de oppervlakte van het binnenste vierkant, dat oppervlakte c2 heeft.

Dus

(a+b)2=2ab + c2
Uitwerken van het kwadraat links geeft:

a2 + 2ab + b2 = 2ab + c2
Dus:

a2 + b2 = c2 Q.E.D.

Pythagorese drietallen
De kleinste gehele waarden die aan de stelling van Pythagoras voldoen zijn 3,4,5 (32 + 42 = 52). Uiteraard voldoet ook elk veelvoud hiervan, zoals 62 + 82 = 102.

Er zijn oneindig veel combinaties van gehele getallen die aan de vergelijking x2+y2=z2 voldoen. (5,12,13) is een andere combinatie. Deze combinaties worden ook wel Pythagorese drietallen genoemd.


Quote:
Oorspronkelijk gepost door: honda_freak
[...]


De stelling van Pythagoras is waarschijnlijk de bekendste stelling in de wiskunde. De stelling dankt zijn naam aan de Griekse wiskundige Pythagoras. 'Zijn' stelling was overigens alleen maar nieuw voor de Grieken. In Soemerië was het resultaat al veel langer bekend, net als in Babylonië. Belangrijker nog dan de kennis van de stelling was het leveren van een bewijs daarvoor; daarbij waren de Grieken (Pythagoras of een van zijn leerlingen) wel de eersten. De stelling zegt iets over de relatie tussen de rechthoekszijden en de schuine zijde van een rechthoekige driehoek.

In de rechthoekige driehoek ABC zijn de zijden a en b de rechthoekszijden. De zijde c noemen we de schuine zijde of hypotenusa.

De stelling van Pythagoras luidt:

"In een rechthoekige driehoek is het kwadraat van de lengte van de hypotenusa gelijk aan de som van de kwadraten van de lengtes van de rechthoekszijden".
Anders geformuleerd:

a2 + b2 = c2
De stelling van Pythagoras is een van de oudste stellingen uit de oudheid. Volgens de legende was Pythagoras zo in z'n nopjes met zijn ontdekking van de stelling dat hij een offer aan de goden bracht in de vorm van een paar ossen.

Bewijzen

Er bestaan meer dan 200 bewijzen voor de stelling van Pythagoras. Een van de eenvoudigste bewijzen deelt een vierkant met zijde a+b op twee manieren in. In de linkerfiguur zien we de oppervlakte als twee vierkanten, een met zijde a en een met zijde b, en vier driehoeken met zijden a, b en c. In de rechterfiguur is de oppervlakte verdeeld in een vierkant met zijde c en opnieuw vier driehoeken met zijden a, b en c. Daaruit volgt direct de stelling.

Men kan dit ook algebraïsch uitrekenen. Telkens zijn een korte en een lange zijde in elkaars verlengde geplaatst. De lengte en breedte van de zijden van het vierkant zijn (a+b), dus de oppervlakte van het grote vierkant is (a+b)2.

De oppervlakte is ook gelijk aan de som van de vier driehoeken (4 × ½ab) en de oppervlakte van het binnenste vierkant, dat oppervlakte c2 heeft.

Dus

(a+b)2=2ab + c2
Uitwerken van het kwadraat links geeft:

a2 + 2ab + b2 = 2ab + c2
Dus:

a2 + b2 = c2 Q.E.D.

Pythagorese drietallen
De kleinste gehele waarden die aan de stelling van Pythagoras voldoen zijn 3,4,5 (32 + 42 = 52). Uiteraard voldoet ook elk veelvoud hiervan, zoals 62 + 82 = 102.

Er zijn oneindig veel combinaties van gehele getallen die aan de vergelijking x2+y2=z2 voldoen. (5,12,13) is een andere combinatie. Deze combinaties worden ook wel Pythagorese drietallen genoemd.


Quote:
Oorspronkelijk gepost door: honda_freak
[...]


De stelling van Pythagoras is waarschijnlijk de bekendste stelling in de wiskunde. De stelling dankt zijn naam aan de Griekse wiskundige Pythagoras. 'Zijn' stelling was overigens alleen maar nieuw voor de Grieken. In Soemerië was het resultaat al veel langer bekend, net als in Babylonië. Belangrijker nog dan de kennis van de stelling was het leveren van een bewijs daarvoor; daarbij waren de Grieken (Pythagoras of een van zijn leerlingen) wel de eersten. De stelling zegt iets over de relatie tussen de rechthoekszijden en de schuine zijde van een rechthoekige driehoek.

In de rechthoekige driehoek ABC zijn de zijden a en b de rechthoekszijden. De zijde c noemen we de schuine zijde of hypotenusa.

De stelling van Pythagoras luidt:

"In een rechthoekige driehoek is het kwadraat van de lengte van de hypotenusa gelijk aan de som van de kwadraten van de lengtes van de rechthoekszijden".
Anders geformuleerd:

a2 + b2 = c2
De stelling van Pythagoras is een van de oudste stellingen uit de oudheid. Volgens de legende was Pythagoras zo in z'n nopjes met zijn ontdekking van de stelling dat hij een offer aan de goden bracht in de vorm van een paar ossen.

Bewijzen

Er bestaan meer dan 200 bewijzen voor de stelling van Pythagoras. Een van de eenvoudigste bewijzen deelt een vierkant met zijde a+b op twee manieren in. In de linkerfiguur zien we de oppervlakte als twee vierkanten, een met zijde a en een met zijde b, en vier driehoeken met zijden a, b en c. In de rechterfiguur is de oppervlakte verdeeld in een vierkant met zijde c en opnieuw vier driehoeken met zijden a, b en c. Daaruit volgt direct de stelling.

Men kan dit ook algebraïsch uitrekenen. Telkens zijn een korte en een lange zijde in elkaars verlengde geplaatst. De lengte en breedte van de zijden van het vierkant zijn (a+b), dus de oppervlakte van het grote vierkant is (a+b)2.

De oppervlakte is ook gelijk aan de som van de vier driehoeken (4 × ½ab) en de oppervlakte van het binnenste vierkant, dat oppervlakte c2 heeft.

Dus

(a+b)2=2ab + c2
Uitwerken van het kwadraat links geeft:

a2 + 2ab + b2 = 2ab + c2
Dus:

a2 + b2 = c2 Q.E.D.

Pythagorese drietallen
De kleinste gehele waarden die aan de stelling van Pythagoras voldoen zijn 3,4,5 (32 + 42 = 52). Uiteraard voldoet ook elk veelvoud hiervan, zoals 62 + 82 = 102.

Er zijn oneindig veel combinaties van gehele getallen die aan de vergelijking x2+y2=z2 voldoen. (5,12,13) is een andere combinatie. Deze combinaties worden ook wel Pythagorese drietallen genoemd.


Quote:
Oorspronkelijk gepost door: honda_freak
[...]


De stelling van Pythagoras is waarschijnlijk de bekendste stelling in de wiskunde. De stelling dankt zijn naam aan de Griekse wiskundige Pythagoras. 'Zijn' stelling was overigens alleen maar nieuw voor de Grieken. In Soemerië was het resultaat al veel langer bekend, net als in Babylonië. Belangrijker nog dan de kennis van de stelling was het leveren van een bewijs daarvoor; daarbij waren de Grieken (Pythagoras of een van zijn leerlingen) wel de eersten. De stelling zegt iets over de relatie tussen de rechthoekszijden en de schuine zijde van een rechthoekige driehoek.

In de rechthoekige driehoek ABC zijn de zijden a en b de rechthoekszijden. De zijde c noemen we de schuine zijde of hypotenusa.

De stelling van Pythagoras luidt:

"In een rechthoekige driehoek is het kwadraat van de lengte van de hypotenusa gelijk aan de som van de kwadraten van de lengtes van de rechthoekszijden".
Anders geformuleerd:

a2 + b2 = c2
De stelling van Pythagoras is een van de oudste stellingen uit de oudheid. Volgens de legende was Pythagoras zo in z'n nopjes met zijn ontdekking van de stelling dat hij een offer aan de goden bracht in de vorm van een paar ossen.

Bewijzen

Er bestaan meer dan 200 bewijzen voor de stelling van Pythagoras. Een van de eenvoudigste bewijzen deelt een vierkant met zijde a+b op twee manieren in. In de linkerfiguur zien we de oppervlakte als twee vierkanten, een met zijde a en een met zijde b, en vier driehoeken met zijden a, b en c. In de rechterfiguur is de oppervlakte verdeeld in een vierkant met zijde c en opnieuw vier driehoeken met zijden a, b en c. Daaruit volgt direct de stelling.

Men kan dit ook algebraïsch uitrekenen. Telkens zijn een korte en een lange zijde in elkaars verlengde geplaatst. De lengte en breedte van de zijden van het vierkant zijn (a+b), dus de oppervlakte van het grote vierkant is (a+b)2.

De oppervlakte is ook gelijk aan de som van de vier driehoeken (4 × ½ab) en de oppervlakte van het binnenste vierkant, dat oppervlakte c2 heeft.

Dus

(a+b)2=2ab + c2
Uitwerken van het kwadraat links geeft:

a2 + 2ab + b2 = 2ab + c2
Dus:

a2 + b2 = c2 Q.E.D.

Pythagorese drietallen
De kleinste gehele waarden die aan de stelling van Pythagoras voldoen zijn 3,4,5 (32 + 42 = 52). Uiteraard voldoet ook elk veelvoud hiervan, zoals 62 + 82 = 102.

Er zijn oneindig veel combinaties van gehele getallen die aan de vergelijking x2+y2=z2 voldoen. (5,12,13) is een andere combinatie. Deze combinaties worden ook wel Pythagorese drietallen genoemd.


Quote:
Oorspronkelijk gepost door: honda_freak
[...]


De stelling van Pythagoras is waarschijnlijk de bekendste stelling in de wiskunde. De stelling dankt zijn naam aan de Griekse wiskundige Pythagoras. 'Zijn' stelling was overigens alleen maar nieuw voor de Grieken. In Soemerië was het resultaat al veel langer bekend, net als in Babylonië. Belangrijker nog dan de kennis van de stelling was het leveren van een bewijs daarvoor; daarbij waren de Grieken (Pythagoras of een van zijn leerlingen) wel de eersten. De stelling zegt iets over de relatie tussen de rechthoekszijden en de schuine zijde van een rechthoekige driehoek.

In de rechthoekige driehoek ABC zijn de zijden a en b de rechthoekszijden. De zijde c noemen we de schuine zijde of hypotenusa.

De stelling van Pythagoras luidt:

"In een rechthoekige driehoek is het kwadraat van de lengte van de hypotenusa gelijk aan de som van de kwadraten van de lengtes van de rechthoekszijden".
Anders geformuleerd:

a2 + b2 = c2
De stelling van Pythagoras is een van de oudste stellingen uit de oudheid. Volgens de legende was Pythagoras zo in z'n nopjes met zijn ontdekking van de stelling dat hij een offer aan de goden bracht in de vorm van een paar ossen.

Bewijzen

Er bestaan meer dan 200 bewijzen voor de stelling van Pythagoras. Een van de eenvoudigste bewijzen deelt een vierkant met zijde a+b op twee manieren in. In de linkerfiguur zien we de oppervlakte als twee vierkanten, een met zijde a en een met zijde b, en vier driehoeken met zijden a, b en c. In de rechterfiguur is de oppervlakte verdeeld in een vierkant met zijde c en opnieuw vier driehoeken met zijden a, b en c. Daaruit volgt direct de stelling.

Men kan dit ook algebraïsch uitrekenen. Telkens zijn een korte en een lange zijde in elkaars verlengde geplaatst. De lengte en breedte van de zijden van het vierkant zijn (a+b), dus de oppervlakte van het grote vierkant is (a+b)2.

De oppervlakte is ook gelijk aan de som van de vier driehoeken (4 × ½ab) en de oppervlakte van het binnenste vierkant, dat oppervlakte c2 heeft.

Dus

(a+b)2=2ab + c2
Uitwerken van het kwadraat links geeft:

a2 + 2ab + b2 = 2ab + c2
Dus:

a2 + b2 = c2 Q.E.D.

Pythagorese drietallen
De kleinste gehele waarden die aan de stelling van Pythagoras voldoen zijn 3,4,5 (32 + 42 = 52). Uiteraard voldoet ook elk veelvoud hiervan, zoals 62 + 82 = 102.

Er zijn oneindig veel combinaties van gehele getallen die aan de vergelijking x2+y2=z2 voldoen. (5,12,13) is een andere combinatie. Deze combinaties worden ook wel Pythagorese drietallen genoemd.


Quote:
Oorspronkelijk gepost door: honda_freak
[...]


De stelling van Pythagoras is waarschijnlijk de bekendste stelling in de wiskunde. De stelling dankt zijn naam aan de Griekse wiskundige Pythagoras. 'Zijn' stelling was overigens alleen maar nieuw voor de Grieken. In Soemerië was het resultaat al veel langer bekend, net als in Babylonië. Belangrijker nog dan de kennis van de stelling was het leveren van een bewijs daarvoor; daarbij waren de Grieken (Pythagoras of een van zijn leerlingen) wel de eersten. De stelling zegt iets over de relatie tussen de rechthoekszijden en de schuine zijde van een rechthoekige driehoek.

In de rechthoekige driehoek ABC zijn de zijden a en b de rechthoekszijden. De zijde c noemen we de schuine zijde of hypotenusa.

De stelling van Pythagoras luidt:

"In een rechthoekige driehoek is het kwadraat van de lengte van de hypotenusa gelijk aan de som van de kwadraten van de lengtes van de rechthoekszijden".
Anders geformuleerd:

a2 + b2 = c2
De stelling van Pythagoras is een van de oudste stellingen uit de oudheid. Volgens de legende was Pythagoras zo in z'n nopjes met zijn ontdekking van de stelling dat hij een offer aan de goden bracht in de vorm van een paar ossen.

Bewijzen

Er bestaan meer dan 200 bewijzen voor de stelling van Pythagoras. Een van de eenvoudigste bewijzen deelt een vierkant met zijde a+b op twee manieren in. In de linkerfiguur zien we de oppervlakte als twee vierkanten, een met zijde a en een met zijde b, en vier driehoeken met zijden a, b en c. In de rechterfiguur is de oppervlakte verdeeld in een vierkant met zijde c en opnieuw vier driehoeken met zijden a, b en c. Daaruit volgt direct de stelling.

Men kan dit ook algebraïsch uitrekenen. Telkens zijn een korte en een lange zijde in elkaars verlengde geplaatst. De lengte en breedte van de zijden van het vierkant zijn (a+b), dus de oppervlakte van het grote vierkant is (a+b)2.

De oppervlakte is ook gelijk aan de som van de vier driehoeken (4 × ½ab) en de oppervlakte van het binnenste vierkant, dat oppervlakte c2 heeft.

Dus

(a+b)2=2ab + c2
Uitwerken van het kwadraat links geeft:

a2 + 2ab + b2 = 2ab + c2
Dus:

a2 + b2 = c2 Q.E.D.

Pythagorese drietallen
De kleinste gehele waarden die aan de stelling van Pythagoras voldoen zijn 3,4,5 (32 + 42 = 52). Uiteraard voldoet ook elk veelvoud hiervan, zoals 62 + 82 = 102.

Er zijn oneindig veel combinaties van gehele getallen die aan de vergelijking x2+y2=z2 voldoen. (5,12,13) is een andere combinatie. Deze combinaties worden ook wel Pythagorese drietallen genoemd.


Quote:
Oorspronkelijk gepost door: honda_freak
[...]


De stelling van Pythagoras is waarschijnlijk de bekendste stelling in de wiskunde. De stelling dankt zijn naam aan de Griekse wiskundige Pythagoras. 'Zijn' stelling was overigens alleen maar nieuw voor de Grieken. In Soemerië was het resultaat al veel langer bekend, net als in Babylonië. Belangrijker nog dan de kennis van de stelling was het leveren van een bewijs daarvoor; daarbij waren de Grieken (Pythagoras of een van zijn leerlingen) wel de eersten. De stelling zegt iets over de relatie tussen de rechthoekszijden en de schuine zijde van een rechthoekige driehoek.

In de rechthoekige driehoek ABC zijn de zijden a en b de rechthoekszijden. De zijde c noemen we de schuine zijde of hypotenusa.

De stelling van Pythagoras luidt:

"In een rechthoekige driehoek is het kwadraat van de lengte van de hypotenusa gelijk aan de som van de kwadraten van de lengtes van de rechthoekszijden".
Anders geformuleerd:

a2 + b2 = c2
De stelling van Pythagoras is een van de oudste stellingen uit de oudheid. Volgens de legende was Pythagoras zo in z'n nopjes met zijn ontdekking van de stelling dat hij een offer aan de goden bracht in de vorm van een paar ossen.

Bewijzen

Er bestaan meer dan 200 bewijzen voor de stelling van Pythagoras. Een van de eenvoudigste bewijzen deelt een vierkant met zijde a+b op twee manieren in. In de linkerfiguur zien we de oppervlakte als twee vierkanten, een met zijde a en een met zijde b, en vier driehoeken met zijden a, b en c. In de rechterfiguur is de oppervlakte verdeeld in een vierkant met zijde c en opnieuw vier driehoeken met zijden a, b en c. Daaruit volgt direct de stelling.

Men kan dit ook algebraïsch uitrekenen. Telkens zijn een korte en een lange zijde in elkaars verlengde geplaatst. De lengte en breedte van de zijden van het vierkant zijn (a+b), dus de oppervlakte van het grote vierkant is (a+b)2.

De oppervlakte is ook gelijk aan de som van de vier driehoeken (4 × ½ab) en de oppervlakte van het binnenste vierkant, dat oppervlakte c2 heeft.

Dus

(a+b)2=2ab + c2
Uitwerken van het kwadraat links geeft:

a2 + 2ab + b2 = 2ab + c2
Dus:

a2 + b2 = c2 Q.E.D.

Pythagorese drietallen
De kleinste gehele waarden die aan de stelling van Pythagoras voldoen zijn 3,4,5 (32 + 42 = 52). Uiteraard voldoet ook elk veelvoud hiervan, zoals 62 + 82 = 102.

Er zijn oneindig veel combinaties van gehele getallen die aan de vergelijking x2+y2=z2 voldoen. (5,12,13) is een andere combinatie. Deze combinaties worden ook wel Pythagorese drietallen genoemd.


Quote:
Oorspronkelijk gepost door: honda_freak
[...]


De stelling van Pythagoras is waarschijnlijk de bekendste stelling in de wiskunde. De stelling dankt zijn naam aan de Griekse wiskundige Pythagoras. 'Zijn' stelling was overigens alleen maar nieuw voor de Grieken. In Soemerië was het resultaat al veel langer bekend, net als in Babylonië. Belangrijker nog dan de kennis van de stelling was het leveren van een bewijs daarvoor; daarbij waren de Grieken (Pythagoras of een van zijn leerlingen) wel de eersten. De stelling zegt iets over de relatie tussen de rechthoekszijden en de schuine zijde van een rechthoekige driehoek.

In de rechthoekige driehoek ABC zijn de zijden a en b de rechthoekszijden. De zijde c noemen we de schuine zijde of hypotenusa.

De stelling van Pythagoras luidt:

"In een rechthoekige driehoek is het kwadraat van de lengte van de hypotenusa gelijk aan de som van de kwadraten van de lengtes van de rechthoekszijden".
Anders geformuleerd:

a2 + b2 = c2
De stelling van Pythagoras is een van de oudste stellingen uit de oudheid. Volgens de legende was Pythagoras zo in z'n nopjes met zijn ontdekking van de stelling dat hij een offer aan de goden bracht in de vorm van een paar ossen.

Bewijzen

Er bestaan meer dan 200 bewijzen voor de stelling van Pythagoras. Een van de eenvoudigste bewijzen deelt een vierkant met zijde a+b op twee manieren in. In de linkerfiguur zien we de oppervlakte als twee vierkanten, een met zijde a en een met zijde b, en vier driehoeken met zijden a, b en c. In de rechterfiguur is de oppervlakte verdeeld in een vierkant met zijde c en opnieuw vier driehoeken met zijden a, b en c. Daaruit volgt direct de stelling.

Men kan dit ook algebraïsch uitrekenen. Telkens zijn een korte en een lange zijde in elkaars verlengde geplaatst. De lengte en breedte van de zijden van het vierkant zijn (a+b), dus de oppervlakte van het grote vierkant is (a+b)2.

De oppervlakte is ook gelijk aan de som van de vier driehoeken (4 × ½ab) en de oppervlakte van het binnenste vierkant, dat oppervlakte c2 heeft.

Dus

(a+b)2=2ab + c2
Uitwerken van het kwadraat links geeft:

a2 + 2ab + b2 = 2ab + c2
Dus:

a2 + b2 = c2 Q.E.D.

Pythagorese drietallen
De kleinste gehele waarden die aan de stelling van Pythagoras voldoen zijn 3,4,5 (32 + 42 = 52). Uiteraard voldoet ook elk veelvoud hiervan, zoals 62 + 82 = 102.

Er zijn oneindig veel combinaties van gehele getallen die aan de vergelijking x2+y2=z2 voldoen. (5,12,13) is een andere combinatie. Deze combinaties worden ook wel Pythagorese drietallen genoemd.


Quote:
Oorspronkelijk gepost door: honda_freak
[...]


De stelling van Pythagoras is waarschijnlijk de bekendste stelling in de wiskunde. De stelling dankt zijn naam aan de Griekse wiskundige Pythagoras. 'Zijn' stelling was overigens alleen maar nieuw voor de Grieken. In Soemerië was het resultaat al veel langer bekend, net als in Babylonië. Belangrijker nog dan de kennis van de stelling was het leveren van een bewijs daarvoor; daarbij waren de Grieken (Pythagoras of een van zijn leerlingen) wel de eersten. De stelling zegt iets over de relatie tussen de rechthoekszijden en de schuine zijde van een rechthoekige driehoek.

In de rechthoekige driehoek ABC zijn de zijden a en b de rechthoekszijden. De zijde c noemen we de schuine zijde of hypotenusa.

De stelling van Pythagoras luidt:

"In een rechthoekige driehoek is het kwadraat van de lengte van de hypotenusa gelijk aan de som van de kwadraten van de lengtes van de rechthoekszijden".
Anders geformuleerd:

a2 + b2 = c2
De stelling van Pythagoras is een van de oudste stellingen uit de oudheid. Volgens de legende was Pythagoras zo in z'n nopjes met zijn ontdekking van de stelling dat hij een offer aan de goden bracht in de vorm van een paar ossen.

Bewijzen

Er bestaan meer dan 200 bewijzen voor de stelling van Pythagoras. Een van de eenvoudigste bewijzen deelt een vierkant met zijde a+b op twee manieren in. In de linkerfiguur zien we de oppervlakte als twee vierkanten, een met zijde a en een met zijde b, en vier driehoeken met zijden a, b en c. In de rechterfiguur is de oppervlakte verdeeld in een vierkant met zijde c en opnieuw vier driehoeken met zijden a, b en c. Daaruit volgt direct de stelling.

Men kan dit ook algebraïsch uitrekenen. Telkens zijn een korte en een lange zijde in elkaars verlengde geplaatst. De lengte en breedte van de zijden van het vierkant zijn (a+b), dus de oppervlakte van het grote vierkant is (a+b)2.

De oppervlakte is ook gelijk aan de som van de vier driehoeken (4 × ½ab) en de oppervlakte van het binnenste vierkant, dat oppervlakte c2 heeft.

Dus

(a+b)2=2ab + c2
Uitwerken van het kwadraat links geeft:

a2 + 2ab + b2 = 2ab + c2
Dus:

a2 + b2 = c2 Q.E.D.

Pythagorese drietallen
De kleinste gehele waarden die aan de stelling van Pythagoras voldoen zijn 3,4,5 (32 + 42 = 52). Uiteraard voldoet ook elk veelvoud hiervan, zoals 62 + 82 = 102.

Er zijn oneindig veel combinaties van gehele getallen die aan de vergelijking x2+y2=z2 voldoen. (5,12,13) is een andere combinatie. Deze combinaties worden ook wel Pythagorese drietallen genoemd.


Quote:
Oorspronkelijk gepost door: honda_freak
[...]


De stelling van Pythagoras is waarschijnlijk de bekendste stelling in de wiskunde. De stelling dankt zijn naam aan de Griekse wiskundige Pythagoras. 'Zijn' stelling was overigens alleen maar nieuw voor de Grieken. In Soemerië was het resultaat al veel langer bekend, net als in Babylonië. Belangrijker nog dan de kennis van de stelling was het leveren van een bewijs daarvoor; daarbij waren de Grieken (Pythagoras of een van zijn leerlingen) wel de eersten. De stelling zegt iets over de relatie tussen de rechthoekszijden en de schuine zijde van een rechthoekige driehoek.

In de rechthoekige driehoek ABC zijn de zijden a en b de rechthoekszijden. De zijde c noemen we de schuine zijde of hypotenusa.

De stelling van Pythagoras luidt:

"In een rechthoekige driehoek is het kwadraat van de lengte van de hypotenusa gelijk aan de som van de kwadraten van de lengtes van de rechthoekszijden".
Anders geformuleerd:

a2 + b2 = c2
De stelling van Pythagoras is een van de oudste stellingen uit de oudheid. Volgens de legende was Pythagoras zo in z'n nopjes met zijn ontdekking van de stelling dat hij een offer aan de goden bracht in de vorm van een paar ossen.

Bewijzen

Er bestaan meer dan 200 bewijzen voor de stelling van Pythagoras. Een van de eenvoudigste bewijzen deelt een vierkant met zijde a+b op twee manieren in. In de linkerfiguur zien we de oppervlakte als twee vierkanten, een met zijde a en een met zijde b, en vier driehoeken met zijden a, b en c. In de rechterfiguur is de oppervlakte verdeeld in een vierkant met zijde c en opnieuw vier driehoeken met zijden a, b en c. Daaruit volgt direct de stelling.

Men kan dit ook algebraïsch uitrekenen. Telkens zijn een korte en een lange zijde in elkaars verlengde geplaatst. De lengte en breedte van de zijden van het vierkant zijn (a+b), dus de oppervlakte van het grote vierkant is (a+b)2.

De oppervlakte is ook gelijk aan de som van de vier driehoeken (4 × ½ab) en de oppervlakte van het binnenste vierkant, dat oppervlakte c2 heeft.

Dus

(a+b)2=2ab + c2
Uitwerken van het kwadraat links geeft:

a2 + 2ab + b2 = 2ab + c2
Dus:

a2 + b2 = c2 Q.E.D.

Pythagorese drietallen
De kleinste gehele waarden die aan de stelling van Pythagoras voldoen zijn 3,4,5 (32 + 42 = 52). Uiteraard voldoet ook elk veelvoud hiervan, zoals 62 + 82 = 102.

Er zijn oneindig veel combinaties van gehele getallen die aan de vergelijking x2+y2=z2 voldoen. (5,12,13) is een andere combinatie. Deze combinaties worden ook wel Pythagorese drietallen genoemd.


Quote:
Oorspronkelijk gepost door: honda_freak
[...]


De stelling van Pythagoras is waarschijnlijk de bekendste stelling in de wiskunde. De stelling dankt zijn naam aan de Griekse wiskundige Pythagoras. 'Zijn' stelling was overigens alleen maar nieuw voor de Grieken. In Soemerië was het resultaat al veel langer bekend, net als in Babylonië. Belangrijker nog dan de kennis van de stelling was het leveren van een bewijs daarvoor; daarbij waren de Grieken (Pythagoras of een van zijn leerlingen) wel de eersten. De stelling zegt iets over de relatie tussen de rechthoekszijden en de schuine zijde van een rechthoekige driehoek.

In de rechthoekige driehoek ABC zijn de zijden a en b de rechthoekszijden. De zijde c noemen we de schuine zijde of hypotenusa.

De stelling van Pythagoras luidt:

"In een rechthoekige driehoek is het kwadraat van de lengte van de hypotenusa gelijk aan de som van de kwadraten van de lengtes van de rechthoekszijden".
Anders geformuleerd:

a2 + b2 = c2
De stelling van Pythagoras is een van de oudste stellingen uit de oudheid. Volgens de legende was Pythagoras zo in z'n nopjes met zijn ontdekking van de stelling dat hij een offer aan de goden bracht in de vorm van een paar ossen.

Bewijzen

Er bestaan meer dan 200 bewijzen voor de stelling van Pythagoras. Een van de eenvoudigste bewijzen deelt een vierkant met zijde a+b op twee manieren in. In de linkerfiguur zien we de oppervlakte als twee vierkanten, een met zijde a en een met zijde b, en vier driehoeken met zijden a, b en c. In de rechterfiguur is de oppervlakte verdeeld in een vierkant met zijde c en opnieuw vier driehoeken met zijden a, b en c. Daaruit volgt direct de stelling.

Men kan dit ook algebraïsch uitrekenen. Telkens zijn een korte en een lange zijde in elkaars verlengde geplaatst. De lengte en breedte van de zijden van het vierkant zijn (a+b), dus de oppervlakte van het grote vierkant is (a+b)2.

De oppervlakte is ook gelijk aan de som van de vier driehoeken (4 × ½ab) en de oppervlakte van het binnenste vierkant, dat oppervlakte c2 heeft.

Dus

(a+b)2=2ab + c2
Uitwerken van het kwadraat links geeft:

a2 + 2ab + b2 = 2ab + c2
Dus:

a2 + b2 = c2 Q.E.D.

Pythagorese drietallen
De kleinste gehele waarden die aan de stelling van Pythagoras voldoen zijn 3,4,5 (32 + 42 = 52). Uiteraard voldoet ook elk veelvoud hiervan, zoals 62 + 82 = 102.

Er zijn oneindig veel combinaties van gehele getallen die aan de vergelijking x2+y2=z2 voldoen. (5,12,13) is een andere combinatie. Deze combinaties worden ook wel Pythagorese drietallen genoemd.


Quote:
Oorspronkelijk gepost door: honda_freak
[...]


De stelling van Pythagoras is waarschijnlijk de bekendste stelling in de wiskunde. De stelling dankt zijn naam aan de Griekse wiskundige Pythagoras. 'Zijn' stelling was overigens alleen maar nieuw voor de Grieken. In Soemerië was het resultaat al veel langer bekend, net als in Babylonië. Belangrijker nog dan de kennis van de stelling was het leveren van een bewijs daarvoor; daarbij waren de Grieken (Pythagoras of een van zijn leerlingen) wel de eersten. De stelling zegt iets over de relatie tussen de rechthoekszijden en de schuine zijde van een rechthoekige driehoek.

In de rechthoekige driehoek ABC zijn de zijden a en b de rechthoekszijden. De zijde c noemen we de schuine zijde of hypotenusa.

De stelling van Pythagoras luidt:

"In een rechthoekige driehoek is het kwadraat van de lengte van de hypotenusa gelijk aan de som van de kwadraten van de lengtes van de rechthoekszijden".
Anders geformuleerd:

a2 + b2 = c2
De stelling van Pythagoras is een van de oudste stellingen uit de oudheid. Volgens de legende was Pythagoras zo in z'n nopjes met zijn ontdekking van de stelling dat hij een offer aan de goden bracht in de vorm van een paar ossen.

Bewijzen

Er bestaan meer dan 200 bewijzen voor de stelling van Pythagoras. Een van de eenvoudigste bewijzen deelt een vierkant met zijde a+b op twee manieren in. In de linkerfiguur zien we de oppervlakte als twee vierkanten, een met zijde a en een met zijde b, en vier driehoeken met zijden a, b en c. In de rechterfiguur is de oppervlakte verdeeld in een vierkant met zijde c en opnieuw vier driehoeken met zijden a, b en c. Daaruit volgt direct de stelling.

Men kan dit ook algebraïsch uitrekenen. Telkens zijn een korte en een lange zijde in elkaars verlengde geplaatst. De lengte en breedte van de zijden van het vierkant zijn (a+b), dus de oppervlakte van het grote vierkant is (a+b)2.

De oppervlakte is ook gelijk aan de som van de vier driehoeken (4 × ½ab) en de oppervlakte van het binnenste vierkant, dat oppervlakte c2 heeft.

Dus

(a+b)2=2ab + c2
Uitwerken van het kwadraat links geeft:

a2 + 2ab + b2 = 2ab + c2
Dus:

a2 + b2 = c2 Q.E.D.

Pythagorese drietallen
De kleinste gehele waarden die aan de stelling van Pythagoras voldoen zijn 3,4,5 (32 + 42 = 52). Uiteraard voldoet ook elk veelvoud hiervan, zoals 62 + 82 = 102.

Er zijn oneindig veel combinaties van gehele getallen die aan de vergelijking x2+y2=z2 voldoen. (5,12,13) is een andere combinatie. Deze combinaties worden ook wel Pythagorese drietallen genoemd.


Quote:
Oorspronkelijk gepost door: honda_freak
[...]


De stelling van Pythagoras is waarschijnlijk de bekendste stelling in de wiskunde. De stelling dankt zijn naam aan de Griekse wiskundige Pythagoras. 'Zijn' stelling was overigens alleen maar nieuw voor de Grieken. In Soemerië was het resultaat al veel langer bekend, net als in Babylonië. Belangrijker nog dan de kennis van de stelling was het leveren van een bewijs daarvoor; daarbij waren de Grieken (Pythagoras of een van zijn leerlingen) wel de eersten. De stelling zegt iets over de relatie tussen de rechthoekszijden en de schuine zijde van een rechthoekige driehoek.

In de rechthoekige driehoek ABC zijn de zijden a en b de rechthoekszijden. De zijde c noemen we de schuine zijde of hypotenusa.

De stelling van Pythagoras luidt:

"In een rechthoekige driehoek is het kwadraat van de lengte van de hypotenusa gelijk aan de som van de kwadraten van de lengtes van de rechthoekszijden".
Anders geformuleerd:

a2 + b2 = c2
De stelling van Pythagoras is een van de oudste stellingen uit de oudheid. Volgens de legende was Pythagoras zo in z'n nopjes met zijn ontdekking van de stelling dat hij een offer aan de goden bracht in de vorm van een paar ossen.

Bewijzen

Er bestaan meer dan 200 bewijzen voor de stelling van Pythagoras. Een van de eenvoudigste bewijzen deelt een vierkant met zijde a+b op twee manieren in. In de linkerfiguur zien we de oppervlakte als twee vierkanten, een met zijde a en een met zijde b, en vier driehoeken met zijden a, b en c. In de rechterfiguur is de oppervlakte verdeeld in een vierkant met zijde c en opnieuw vier driehoeken met zijden a, b en c. Daaruit volgt direct de stelling.

Men kan dit ook algebraïsch uitrekenen. Telkens zijn een korte en een lange zijde in elkaars verlengde geplaatst. De lengte en breedte van de zijden van het vierkant zijn (a+b), dus de oppervlakte van het grote vierkant is (a+b)2.

De oppervlakte is ook gelijk aan de som van de vier driehoeken (4 × ½ab) en de oppervlakte van het binnenste vierkant, dat oppervlakte c2 heeft.

Dus

(a+b)2=2ab + c2
Uitwerken van het kwadraat links geeft:

a2 + 2ab + b2 = 2ab + c2
Dus:

a2 + b2 = c2 Q.E.D.

Pythagorese drietallen
De kleinste gehele waarden die aan de stelling van Pythagoras voldoen zijn 3,4,5 (32 + 42 = 52). Uiteraard voldoet ook elk veelvoud hiervan, zoals 62 + 82 = 102.

Er zijn oneindig veel combinaties van gehele getallen die aan de vergelijking x2+y2=z2 voldoen. (5,12,13) is een andere combinatie. Deze combinaties worden ook wel Pythagorese drietallen genoemd.


Quote:
Oorspronkelijk gepost door: honda_freak
[...]


De stelling van Pythagoras is waarschijnlijk de bekendste stelling in de wiskunde. De stelling dankt zijn naam aan de Griekse wiskundige Pythagoras. 'Zijn' stelling was overigens alleen maar nieuw voor de Grieken. In Soemerië was het resultaat al veel langer bekend, net als in Babylonië. Belangrijker nog dan de kennis van de stelling was het leveren van een bewijs daarvoor; daarbij waren de Grieken (Pythagoras of een van zijn leerlingen) wel de eersten. De stelling zegt iets over de relatie tussen de rechthoekszijden en de schuine zijde van een rechthoekige driehoek.

In de rechthoekige driehoek ABC zijn de zijden a en b de rechthoekszijden. De zijde c noemen we de schuine zijde of hypotenusa.

De stelling van Pythagoras luidt:

"In een rechthoekige driehoek is het kwadraat van de lengte van de hypotenusa gelijk aan de som van de kwadraten van de lengtes van de rechthoekszijden".
Anders geformuleerd:

a2 + b2 = c2
De stelling van Pythagoras is een van de oudste stellingen uit de oudheid. Volgens de legende was Pythagoras zo in z'n nopjes met zijn ontdekking van de stelling dat hij een offer aan de goden bracht in de vorm van een paar ossen.

Bewijzen

Er bestaan meer dan 200 bewijzen voor de stelling van Pythagoras. Een van de eenvoudigste bewijzen deelt een vierkant met zijde a+b op twee manieren in. In de linkerfiguur zien we de oppervlakte als twee vierkanten, een met zijde a en een met zijde b, en vier driehoeken met zijden a, b en c. In de rechterfiguur is de oppervlakte verdeeld in een vierkant met zijde c en opnieuw vier driehoeken met zijden a, b en c. Daaruit volgt direct de stelling.

Men kan dit ook algebraïsch uitrekenen. Telkens zijn een korte en een lange zijde in elkaars verlengde geplaatst. De lengte en breedte van de zijden van het vierkant zijn (a+b), dus de oppervlakte van het grote vierkant is (a+b)2.

De oppervlakte is ook gelijk aan de som van de vier driehoeken (4 × ½ab) en de oppervlakte van het binnenste vierkant, dat oppervlakte c2 heeft.

Dus

(a+b)2=2ab + c2
Uitwerken van het kwadraat links geeft:

a2 + 2ab + b2 = 2ab + c2
Dus:

a2 + b2 = c2 Q.E.D.

Pythagorese drietallen
De kleinste gehele waarden die aan de stelling van Pythagoras voldoen zijn 3,4,5 (32 + 42 = 52). Uiteraard voldoet ook elk veelvoud hiervan, zoals 62 + 82 = 102.

Er zijn oneindig veel combinaties van gehele getallen die aan de vergelijking x2+y2=z2 voldoen. (5,12,13) is een andere combinatie. Deze combinaties worden ook wel Pythagorese drietallen genoemd.


Quote:
Oorspronkelijk gepost door: honda_freak
[...]


De stelling van Pythagoras is waarschijnlijk de bekendste stelling in de wiskunde. De stelling dankt zijn naam aan de Griekse wiskundige Pythagoras. 'Zijn' stelling was overigens alleen maar nieuw voor de Grieken. In Soemerië was het resultaat al veel langer bekend, net als in Babylonië. Belangrijker nog dan de kennis van de stelling was het leveren van een bewijs daarvoor; daarbij waren de Grieken (Pythagoras of een van zijn leerlingen) wel de eersten. De stelling zegt iets over de relatie tussen de rechthoekszijden en de schuine zijde van een rechthoekige driehoek.

In de rechthoekige driehoek ABC zijn de zijden a en b de rechthoekszijden. De zijde c noemen we de schuine zijde of hypotenusa.

De stelling van Pythagoras luidt:

"In een rechthoekige driehoek is het kwadraat van de lengte van de hypotenusa gelijk aan de som van de kwadraten van de lengtes van de rechthoekszijden".
Anders geformuleerd:

a2 + b2 = c2
De stelling van Pythagoras is een van de oudste stellingen uit de oudheid. Volgens de legende was Pythagoras zo in z'n nopjes met zijn ontdekking van de stelling dat hij een offer aan de goden bracht in de vorm van een paar ossen.

Bewijzen

Er bestaan meer dan 200 bewijzen voor de stelling van Pythagoras. Een van de eenvoudigste bewijzen deelt een vierkant met zijde a+b op twee manieren in. In de linkerfiguur zien we de oppervlakte als twee vierkanten, een met zijde a en een met zijde b, en vier driehoeken met zijden a, b en c. In de rechterfiguur is de oppervlakte verdeeld in een vierkant met zijde c en opnieuw vier driehoeken met zijden a, b en c. Daaruit volgt direct de stelling.

Men kan dit ook algebraïsch uitrekenen. Telkens zijn een korte en een lange zijde in elkaars verlengde geplaatst. De lengte en breedte van de zijden van het vierkant zijn (a+b), dus de oppervlakte van het grote vierkant is (a+b)2.

De oppervlakte is ook gelijk aan de som van de vier driehoeken (4 × ½ab) en de oppervlakte van het binnenste vierkant, dat oppervlakte c2 heeft.

Dus

(a+b)2=2ab + c2
Uitwerken van het kwadraat links geeft:

a2 + 2ab + b2 = 2ab + c2
Dus:

a2 + b2 = c2 Q.E.D.

Pythagorese drietallen
De kleinste gehele waarden die aan de stelling van Pythagoras voldoen zijn 3,4,5 (32 + 42 = 52). Uiteraard voldoet ook elk veelvoud hiervan, zoals 62 + 82 = 102.

Er zijn oneindig veel combinaties van gehele getallen die aan de vergelijking x2+y2=z2 voldoen. (5,12,13) is een andere combinatie. Deze combinaties worden ook wel Pythagorese drietallen genoemd.


Quote:
Oorspronkelijk gepost door: honda_freak
[...]


De stelling van Pythagoras is waarschijnlijk de bekendste stelling in de wiskunde. De stelling dankt zijn naam aan de Griekse wiskundige Pythagoras. 'Zijn' stelling was overigens alleen maar nieuw voor de Grieken. In Soemerië was het resultaat al veel langer bekend, net als in Babylonië. Belangrijker nog dan de kennis van de stelling was het leveren van een bewijs daarvoor; daarbij waren de Grieken (Pythagoras of een van zijn leerlingen) wel de eersten. De stelling zegt iets over de relatie tussen de rechthoekszijden en de schuine zijde van een rechthoekige driehoek.

In de rechthoekige driehoek ABC zijn de zijden a en b de rechthoekszijden. De zijde c noemen we de schuine zijde of hypotenusa.

De stelling van Pythagoras luidt:

"In een rechthoekige driehoek is het kwadraat van de lengte van de hypotenusa gelijk aan de som van de kwadraten van de lengtes van de rechthoekszijden".
Anders geformuleerd:

a2 + b2 = c2
De stelling van Pythagoras is een van de oudste stellingen uit de oudheid. Volgens de legende was Pythagoras zo in z'n nopjes met zijn ontdekking van de stelling dat hij een offer aan de goden bracht in de vorm van een paar ossen.

Bewijzen

Er bestaan meer dan 200 bewijzen voor de stelling van Pythagoras. Een van de eenvoudigste bewijzen deelt een vierkant met zijde a+b op twee manieren in. In de linkerfiguur zien we de oppervlakte als twee vierkanten, een met zijde a en een met zijde b, en vier driehoeken met zijden a, b en c. In de rechterfiguur is de oppervlakte verdeeld in een vierkant met zijde c en opnieuw vier driehoeken met zijden a, b en c. Daaruit volgt direct de stelling.

Men kan dit ook algebraïsch uitrekenen. Telkens zijn een korte en een lange zijde in elkaars verlengde geplaatst. De lengte en breedte van de zijden van het vierkant zijn (a+b), dus de oppervlakte van het grote vierkant is (a+b)2.

De oppervlakte is ook gelijk aan de som van de vier driehoeken (4 × ½ab) en de oppervlakte van het binnenste vierkant, dat oppervlakte c2 heeft.

Dus

(a+b)2=2ab + c2
Uitwerken van het kwadraat links geeft:

a2 + 2ab + b2 = 2ab + c2
Dus:

a2 + b2 = c2 Q.E.D.

Pythagorese drietallen
De kleinste gehele waarden die aan de stelling van Pythagoras voldoen zijn 3,4,5 (32 + 42 = 52). Uiteraard voldoet ook elk veelvoud hiervan, zoals 62 + 82 = 102.

Er zijn oneindig veel combinaties van gehele getallen die aan de vergelijking x2+y2=z2 voldoen. (5,12,13) is een andere combinatie. Deze combinaties worden ook wel Pythagorese drietallen genoemd.


Quote:
Oorspronkelijk gepost door: honda_freak
[...]


De stelling van Pythagoras is waarschijnlijk de bekendste stelling in de wiskunde. De stelling dankt zijn naam aan de Griekse wiskundige Pythagoras. 'Zijn' stelling was overigens alleen maar nieuw voor de Grieken. In Soemerië was het resultaat al veel langer bekend, net als in Babylonië. Belangrijker nog dan de kennis van de stelling was het leveren van een bewijs daarvoor; daarbij waren de Grieken (Pythagoras of een van zijn leerlingen) wel de eersten. De stelling zegt iets over de relatie tussen de rechthoekszijden en de schuine zijde van een rechthoekige driehoek.

In de rechthoekige driehoek ABC zijn de zijden a en b de rechthoekszijden. De zijde c noemen we de schuine zijde of hypotenusa.

De stelling van Pythagoras luidt:

"In een rechthoekige driehoek is het kwadraat van de lengte van de hypotenusa gelijk aan de som van de kwadraten van de lengtes van de rechthoekszijden".
Anders geformuleerd:

a2 + b2 = c2
De stelling van Pythagoras is een van de oudste stellingen uit de oudheid. Volgens de legende was Pythagoras zo in z'n nopjes met zijn ontdekking van de stelling dat hij een offer aan de goden bracht in de vorm van een paar ossen.

Bewijzen

Er bestaan meer dan 200 bewijzen voor de stelling van Pythagoras. Een van de eenvoudigste bewijzen deelt een vierkant met zijde a+b op twee manieren in. In de linkerfiguur zien we de oppervlakte als twee vierkanten, een met zijde a en een met zijde b, en vier driehoeken met zijden a, b en c. In de rechterfiguur is de oppervlakte verdeeld in een vierkant met zijde c en opnieuw vier driehoeken met zijden a, b en c. Daaruit volgt direct de stelling.

Men kan dit ook algebraïsch uitrekenen. Telkens zijn een korte en een lange zijde in elkaars verlengde geplaatst. De lengte en breedte van de zijden van het vierkant zijn (a+b), dus de oppervlakte van het grote vierkant is (a+b)2.

De oppervlakte is ook gelijk aan de som van de vier driehoeken (4 × ½ab) en de oppervlakte van het binnenste vierkant, dat oppervlakte c2 heeft.

Dus

(a+b)2=2ab + c2
Uitwerken van het kwadraat links geeft:

a2 + 2ab + b2 = 2ab + c2
Dus:

a2 + b2 = c2 Q.E.D.

Pythagorese drietallen
De kleinste gehele waarden die aan de stelling van Pythagoras voldoen zijn 3,4,5 (32 + 42 = 52). Uiteraard voldoet ook elk veelvoud hiervan, zoals 62 + 82 = 102.

Er zijn oneindig veel combinaties van gehele getallen die aan de vergelijking x2+y2=z2 voldoen. (5,12,13) is een andere combinatie. Deze combinaties worden ook wel Pythagorese drietallen genoemd.


Quote:
Oorspronkelijk gepost door: honda_freak
[...]


De stelling van Pythagoras is waarschijnlijk de bekendste stelling in de wiskunde. De stelling dankt zijn naam aan de Griekse wiskundige Pythagoras. 'Zijn' stelling was overigens alleen maar nieuw voor de Grieken. In Soemerië was het resultaat al veel langer bekend, net als in Babylonië. Belangrijker nog dan de kennis van de stelling was het leveren van een bewijs daarvoor; daarbij waren de Grieken (Pythagoras of een van zijn leerlingen) wel de eersten. De stelling zegt iets over de relatie tussen de rechthoekszijden en de schuine zijde van een rechthoekige driehoek.

In de rechthoekige driehoek ABC zijn de zijden a en b de rechthoekszijden. De zijde c noemen we de schuine zijde of hypotenusa.

De stelling van Pythagoras luidt:

"In een rechthoekige driehoek is het kwadraat van de lengte van de hypotenusa gelijk aan de som van de kwadraten van de lengtes van de rechthoekszijden".
Anders geformuleerd:

a2 + b2 = c2
De stelling van Pythagoras is een van de oudste stellingen uit de oudheid. Volgens de legende was Pythagoras zo in z'n nopjes met zijn ontdekking van de stelling dat hij een offer aan de goden bracht in de vorm van een paar ossen.

Bewijzen

Er bestaan meer dan 200 bewijzen voor de stelling van Pythagoras. Een van de eenvoudigste bewijzen deelt een vierkant met zijde a+b op twee manieren in. In de linkerfiguur zien we de oppervlakte als twee vierkanten, een met zijde a en een met zijde b, en vier driehoeken met zijden a, b en c. In de rechterfiguur is de oppervlakte verdeeld in een vierkant met zijde c en opnieuw vier driehoeken met zijden a, b en c. Daaruit volgt direct de stelling.

Men kan dit ook algebraïsch uitrekenen. Telkens zijn een korte en een lange zijde in elkaars verlengde geplaatst. De lengte en breedte van de zijden van het vierkant zijn (a+b), dus de oppervlakte van het grote vierkant is (a+b)2.

De oppervlakte is ook gelijk aan de som van de vier driehoeken (4 × ½ab) en de oppervlakte van het binnenste vierkant, dat oppervlakte c2 heeft.

Dus

(a+b)2=2ab + c2
Uitwerken van het kwadraat links geeft:

a2 + 2ab + b2 = 2ab + c2
Dus:

a2 + b2 = c2 Q.E.D.

Pythagorese drietallen
De kleinste gehele waarden die aan de stelling van Pythagoras voldoen zijn 3,4,5 (32 + 42 = 52). Uiteraard voldoet ook elk veelvoud hiervan, zoals 62 + 82 = 102.

Er zijn oneindig veel combinaties van gehele getallen die aan de vergelijking x2+y2=z2 voldoen. (5,12,13) is een andere combinatie. Deze combinaties worden ook wel Pythagorese drietallen genoemd.


Quote:
Oorspronkelijk gepost door: honda_freak
[...]


De stelling van Pythagoras is waarschijnlijk de bekendste stelling in de wiskunde. De stelling dankt zijn naam aan de Griekse wiskundige Pythagoras. 'Zijn' stelling was overigens alleen maar nieuw voor de Grieken. In Soemerië was het resultaat al veel langer bekend, net als in Babylonië. Belangrijker nog dan de kennis van de stelling was het leveren van een bewijs daarvoor; daarbij waren de Grieken (Pythagoras of een van zijn leerlingen) wel de eersten. De stelling zegt iets over de relatie tussen de rechthoekszijden en de schuine zijde van een rechthoekige driehoek.

In de rechthoekige driehoek ABC zijn de zijden a en b de rechthoekszijden. De zijde c noemen we de schuine zijde of hypotenusa.

De stelling van Pythagoras luidt:

"In een rechthoekige driehoek is het kwadraat van de lengte van de hypotenusa gelijk aan de som van de kwadraten van de lengtes van de rechthoekszijden".
Anders geformuleerd:

a2 + b2 = c2
De stelling van Pythagoras is een van de oudste stellingen uit de oudheid. Volgens de legende was Pythagoras zo in z'n nopjes met zijn ontdekking van de stelling dat hij een offer aan de goden bracht in de vorm van een paar ossen.

Bewijzen

Er bestaan meer dan 200 bewijzen voor de stelling van Pythagoras. Een van de eenvoudigste bewijzen deelt een vierkant met zijde a+b op twee manieren in. In de linkerfiguur zien we de oppervlakte als twee vierkanten, een met zijde a en een met zijde b, en vier driehoeken met zijden a, b en c. In de rechterfiguur is de oppervlakte verdeeld in een vierkant met zijde c en opnieuw vier driehoeken met zijden a, b en c. Daaruit volgt direct de stelling.

Men kan dit ook algebraïsch uitrekenen. Telkens zijn een korte en een lange zijde in elkaars verlengde geplaatst. De lengte en breedte van de zijden van het vierkant zijn (a+b), dus de oppervlakte van het grote vierkant is (a+b)2.

De oppervlakte is ook gelijk aan de som van de vier driehoeken (4 × ½ab) en de oppervlakte van het binnenste vierkant, dat oppervlakte c2 heeft.

Dus

(a+b)2=2ab + c2
Uitwerken van het kwadraat links geeft:

a2 + 2ab + b2 = 2ab + c2
Dus:

a2 + b2 = c2 Q.E.D.

Pythagorese drietallen
De kleinste gehele waarden die aan de stelling van Pythagoras voldoen zijn 3,4,5 (32 + 42 = 52). Uiteraard voldoet ook elk veelvoud hiervan, zoals 62 + 82 = 102.

Er zijn oneindig veel combinaties van gehele getallen die aan de vergelijking x2+y2=z2 voldoen. (5,12,13) is een andere combinatie. Deze combinaties worden ook wel Pythagorese drietallen genoemd.


Quote:
Oorspronkelijk gepost door: honda_freak
[...]


De stelling van Pythagoras is waarschijnlijk de bekendste stelling in de wiskunde. De stelling dankt zijn naam aan de Griekse wiskundige Pythagoras. 'Zijn' stelling was overigens alleen maar nieuw voor de Grieken. In Soemerië was het resultaat al veel langer bekend, net als in Babylonië. Belangrijker nog dan de kennis van de stelling was het leveren van een bewijs daarvoor; daarbij waren de Grieken (Pythagoras of een van zijn leerlingen) wel de eersten. De stelling zegt iets over de relatie tussen de rechthoekszijden en de schuine zijde van een rechthoekige driehoek.

In de rechthoekige driehoek ABC zijn de zijden a en b de rechthoekszijden. De zijde c noemen we de schuine zijde of hypotenusa.

De stelling van Pythagoras luidt:

"In een rechthoekige driehoek is het kwadraat van de lengte van de hypotenusa gelijk aan de som van de kwadraten van de lengtes van de rechthoekszijden".
Anders geformuleerd:

a2 + b2 = c2
De stelling van Pythagoras is een van de oudste stellingen uit de oudheid. Volgens de legende was Pythagoras zo in z'n nopjes met zijn ontdekking van de stelling dat hij een offer aan de goden bracht in de vorm van een paar ossen.

Bewijzen

Er bestaan meer dan 200 bewijzen voor de stelling van Pythagoras. Een van de eenvoudigste bewijzen deelt een vierkant met zijde a+b op twee manieren in. In de linkerfiguur zien we de oppervlakte als twee vierkanten, een met zijde a en een met zijde b, en vier driehoeken met zijden a, b en c. In de rechterfiguur is de oppervlakte verdeeld in een vierkant met zijde c en opnieuw vier driehoeken met zijden a, b en c. Daaruit volgt direct de stelling.

Men kan dit ook algebraïsch uitrekenen. Telkens zijn een korte en een lange zijde in elkaars verlengde geplaatst. De lengte en breedte van de zijden van het vierkant zijn (a+b), dus de oppervlakte van het grote vierkant is (a+b)2.

De oppervlakte is ook gelijk aan de som van de vier driehoeken (4 × ½ab) en de oppervlakte van het binnenste vierkant, dat oppervlakte c2 heeft.

Dus

(a+b)2=2ab + c2
Uitwerken van het kwadraat links geeft:

a2 + 2ab + b2 = 2ab + c2
Dus:

a2 + b2 = c2 Q.E.D.

Pythagorese drietallen
De kleinste gehele waarden die aan de stelling van Pythagoras voldoen zijn 3,4,5 (32 + 42 = 52). Uiteraard voldoet ook elk veelvoud hiervan, zoals 62 + 82 = 102.

Er zijn oneindig veel combinaties van gehele getallen die aan de vergelijking x2+y2=z2 voldoen. (5,12,13) is een andere combinatie. Deze combinaties worden ook wel Pythagorese drietallen genoemd.


Quote:
Oorspronkelijk gepost door: honda_freak
[...]


De stelling van Pythagoras is waarschijnlijk de bekendste stelling in de wiskunde. De stelling dankt zijn naam aan de Griekse wiskundige Pythagoras. 'Zijn' stelling was overigens alleen maar nieuw voor de Grieken. In Soemerië was het resultaat al veel langer bekend, net als in Babylonië. Belangrijker nog dan de kennis van de stelling was het leveren van een bewijs daarvoor; daarbij waren de Grieken (Pythagoras of een van zijn leerlingen) wel de eersten. De stelling zegt iets over de relatie tussen de rechthoekszijden en de schuine zijde van een rechthoekige driehoek.

In de rechthoekige driehoek ABC zijn de zijden a en b de rechthoekszijden. De zijde c noemen we de schuine zijde of hypotenusa.

De stelling van Pythagoras luidt:

"In een rechthoekige driehoek is het kwadraat van de lengte van de hypotenusa gelijk aan de som van de kwadraten van de lengtes van de rechthoekszijden".
Anders geformuleerd:

a2 + b2 = c2
De stelling van Pythagoras is een van de oudste stellingen uit de oudheid. Volgens de legende was Pythagoras zo in z'n nopjes met zijn ontdekking van de stelling dat hij een offer aan de goden bracht in de vorm van een paar ossen.

Bewijzen

Er bestaan meer dan 200 bewijzen voor de stelling van Pythagoras. Een van de eenvoudigste bewijzen deelt een vierkant met zijde a+b op twee manieren in. In de linkerfiguur zien we de oppervlakte als twee vierkanten, een met zijde a en een met zijde b, en vier driehoeken met zijden a, b en c. In de rechterfiguur is de oppervlakte verdeeld in een vierkant met zijde c en opnieuw vier driehoeken met zijden a, b en c. Daaruit volgt direct de stelling.

Men kan dit ook algebraïsch uitrekenen. Telkens zijn een korte en een lange zijde in elkaars verlengde geplaatst. De lengte en breedte van de zijden van het vierkant zijn (a+b), dus de oppervlakte van het grote vierkant is (a+b)2.

De oppervlakte is ook gelijk aan de som van de vier driehoeken (4 × ½ab) en de oppervlakte van het binnenste vierkant, dat oppervlakte c2 heeft.

Dus

(a+b)2=2ab + c2
Uitwerken van het kwadraat links geeft:

a2 + 2ab + b2 = 2ab + c2
Dus:

a2 + b2 = c2 Q.E.D.

Pythagorese drietallen
De kleinste gehele waarden die aan de stelling van Pythagoras voldoen zijn 3,4,5 (32 + 42 = 52). Uiteraard voldoet ook elk veelvoud hiervan, zoals 62 + 82 = 102.

Er zijn oneindig veel combinaties van gehele getallen die aan de vergelijking x2+y2=z2 voldoen. (5,12,13) is een andere combinatie. Deze combinaties worden ook wel Pythagorese drietallen genoemd.


Quote:
Oorspronkelijk gepost door: honda_freak
[...]


De stelling van Pythagoras is waarschijnlijk de bekendste stelling in de wiskunde. De stelling dankt zijn naam aan de Griekse wiskundige Pythagoras. 'Zijn' stelling was overigens alleen maar nieuw voor de Grieken. In Soemerië was het resultaat al veel langer bekend, net als in Babylonië. Belangrijker nog dan de kennis van de stelling was het leveren van een bewijs daarvoor; daarbij waren de Grieken (Pythagoras of een van zijn leerlingen) wel de eersten. De stelling zegt iets over de relatie tussen de rechthoekszijden en de schuine zijde van een rechthoekige driehoek.

In de rechthoekige driehoek ABC zijn de zijden a en b de rechthoekszijden. De zijde c noemen we de schuine zijde of hypotenusa.

De stelling van Pythagoras luidt:

"In een rechthoekige driehoek is het kwadraat van de lengte van de hypotenusa gelijk aan de som van de kwadraten van de lengtes van de rechthoekszijden".
Anders geformuleerd:

a2 + b2 = c2
De stelling van Pythagoras is een van de oudste stellingen uit de oudheid. Volgens de legende was Pythagoras zo in z'n nopjes met zijn ontdekking van de stelling dat hij een offer aan de goden bracht in de vorm van een paar ossen.

Bewijzen

Er bestaan meer dan 200 bewijzen voor de stelling van Pythagoras. Een van de eenvoudigste bewijzen deelt een vierkant met zijde a+b op twee manieren in. In de linkerfiguur zien we de oppervlakte als twee vierkanten, een met zijde a en een met zijde b, en vier driehoeken met zijden a, b en c. In de rechterfiguur is de oppervlakte verdeeld in een vierkant met zijde c en opnieuw vier driehoeken met zijden a, b en c. Daaruit volgt direct de stelling.

Men kan dit ook algebraïsch uitrekenen. Telkens zijn een korte en een lange zijde in elkaars verlengde geplaatst. De lengte en breedte van de zijden van het vierkant zijn (a+b), dus de oppervlakte van het grote vierkant is (a+b)2.

De oppervlakte is ook gelijk aan de som van de vier driehoeken (4 × ½ab) en de oppervlakte van het binnenste vierkant, dat oppervlakte c2 heeft.

Dus

(a+b)2=2ab + c2
Uitwerken van het kwadraat links geeft:

a2 + 2ab + b2 = 2ab + c2
Dus:

a2 + b2 = c2 Q.E.D.

Pythagorese drietallen
De kleinste gehele waarden die aan de stelling van Pythagoras voldoen zijn 3,4,5 (32 + 42 = 52). Uiteraard voldoet ook elk veelvoud hiervan, zoals 62 + 82 = 102.

Er zijn oneindig veel combinaties van gehele getallen die aan de vergelijking x2+y2=z2 voldoen. (5,12,13) is een andere combinatie. Deze combinaties worden ook wel Pythagorese drietallen genoemd.


Quote:
Oorspronkelijk gepost door: honda_freak
[...]


De stelling van Pythagoras is waarschijnlijk de bekendste stelling in de wiskunde. De stelling dankt zijn naam aan de Griekse wiskundige Pythagoras. 'Zijn' stelling was overigens alleen maar nieuw voor de Grieken. In Soemerië was het resultaat al veel langer bekend, net als in Babylonië. Belangrijker nog dan de kennis van de stelling was het leveren van een bewijs daarvoor; daarbij waren de Grieken (Pythagoras of een van zijn leerlingen) wel de eersten. De stelling zegt iets over de relatie tussen de rechthoekszijden en de schuine zijde van een rechthoekige driehoek.

In de rechthoekige driehoek ABC zijn de zijden a en b de rechthoekszijden. De zijde c noemen we de schuine zijde of hypotenusa.

De stelling van Pythagoras luidt:

"In een rechthoekige driehoek is het kwadraat van de lengte van de hypotenusa gelijk aan de som van de kwadraten van de lengtes van de rechthoekszijden".
Anders geformuleerd:

a2 + b2 = c2
De stelling van Pythagoras is een van de oudste stellingen uit de oudheid. Volgens de legende was Pythagoras zo in z'n nopjes met zijn ontdekking van de stelling dat hij een offer aan de goden bracht in de vorm van een paar ossen.

Bewijzen

Er bestaan meer dan 200 bewijzen voor de stelling van Pythagoras. Een van de eenvoudigste bewijzen deelt een vierkant met zijde a+b op twee manieren in. In de linkerfiguur zien we de oppervlakte als twee vierkanten, een met zijde a en een met zijde b, en vier driehoeken met zijden a, b en c. In de rechterfiguur is de oppervlakte verdeeld in een vierkant met zijde c en opnieuw vier driehoeken met zijden a, b en c. Daaruit volgt direct de stelling.

Men kan dit ook algebraïsch uitrekenen. Telkens zijn een korte en een lange zijde in elkaars verlengde geplaatst. De lengte en breedte van de zijden van het vierkant zijn (a+b), dus de oppervlakte van het grote vierkant is (a+b)2.

De oppervlakte is ook gelijk aan de som van de vier driehoeken (4 × ½ab) en de oppervlakte van het binnenste vierkant, dat oppervlakte c2 heeft.

Dus

(a+b)2=2ab + c2
Uitwerken van het kwadraat links geeft:

a2 + 2ab + b2 = 2ab + c2
Dus:

a2 + b2 = c2 Q.E.D.

Pythagorese drietallen
De kleinste gehele waarden die aan de stelling van Pythagoras voldoen zijn 3,4,5 (32 + 42 = 52). Uiteraard voldoet ook elk veelvoud hiervan, zoals 62 + 82 = 102.

Er zijn oneindig veel combinaties van gehele getallen die aan de vergelijking x2+y2=z2 voldoen. (5,12,13) is een andere combinatie. Deze combinaties worden ook wel Pythagorese drietallen genoemd.


Quote:
Oorspronkelijk gepost door: honda_freak
[...]


De stelling van Pythagoras is waarschijnlijk de bekendste stelling in de wiskunde. De stelling dankt zijn naam aan de Griekse wiskundige Pythagoras. 'Zijn' stelling was overigens alleen maar nieuw voor de Grieken. In Soemerië was het resultaat al veel langer bekend, net als in Babylonië. Belangrijker nog dan de kennis van de stelling was het leveren van een bewijs daarvoor; daarbij waren de Grieken (Pythagoras of een van zijn leerlingen) wel de eersten. De stelling zegt iets over de relatie tussen de rechthoekszijden en de schuine zijde van een rechthoekige driehoek.

In de rechthoekige driehoek ABC zijn de zijden a en b de rechthoekszijden. De zijde c noemen we de schuine zijde of hypotenusa.

De stelling van Pythagoras luidt:

"In een rechthoekige driehoek is het kwadraat van de lengte van de hypotenusa gelijk aan de som van de kwadraten van de lengtes van de rechthoekszijden".
Anders geformuleerd:

a2 + b2 = c2
De stelling van Pythagoras is een van de oudste stellingen uit de oudheid. Volgens de legende was Pythagoras zo in z'n nopjes met zijn ontdekking van de stelling dat hij een offer aan de goden bracht in de vorm van een paar ossen.

Bewijzen

Er bestaan meer dan 200 bewijzen voor de stelling van Pythagoras. Een van de eenvoudigste bewijzen deelt een vierkant met zijde a+b op twee manieren in. In de linkerfiguur zien we de oppervlakte als twee vierkanten, een met zijde a en een met zijde b, en vier driehoeken met zijden a, b en c. In de rechterfiguur is de oppervlakte verdeeld in een vierkant met zijde c en opnieuw vier driehoeken met zijden a, b en c. Daaruit volgt direct de stelling.

Men kan dit ook algebraïsch uitrekenen. Telkens zijn een korte en een lange zijde in elkaars verlengde geplaatst. De lengte en breedte van de zijden van het vierkant zijn (a+b), dus de oppervlakte van het grote vierkant is (a+b)2.

De oppervlakte is ook gelijk aan de som van de vier driehoeken (4 × ½ab) en de oppervlakte van het binnenste vierkant, dat oppervlakte c2 heeft.

Dus

(a+b)2=2ab + c2
Uitwerken van het kwadraat links geeft:

a2 + 2ab + b2 = 2ab + c2
Dus:

a2 + b2 = c2 Q.E.D.

Pythagorese drietallen
De kleinste gehele waarden die aan de stelling van Pythagoras voldoen zijn 3,4,5 (32 + 42 = 52). Uiteraard voldoet ook elk veelvoud hiervan, zoals 62 + 82 = 102.

Er zijn oneindig veel combinaties van gehele getallen die aan de vergelijking x2+y2=z2 voldoen. (5,12,13) is een andere combinatie. Deze combinaties worden ook wel Pythagorese drietallen genoemd.


Quote:
Oorspronkelijk gepost door: honda_freak
[...]


De stelling van Pythagoras is waarschijnlijk de bekendste stelling in de wiskunde. De stelling dankt zijn naam aan de Griekse wiskundige Pythagoras. 'Zijn' stelling was overigens alleen maar nieuw voor de Grieken. In Soemerië was het resultaat al veel langer bekend, net als in Babylonië. Belangrijker nog dan de kennis van de stelling was het leveren van een bewijs daarvoor; daarbij waren de Grieken (Pythagoras of een van zijn leerlingen) wel de eersten. De stelling zegt iets over de relatie tussen de rechthoekszijden en de schuine zijde van een rechthoekige driehoek.

In de rechthoekige driehoek ABC zijn de zijden a en b de rechthoekszijden. De zijde c noemen we de schuine zijde of hypotenusa.

De stelling van Pythagoras luidt:

"In een rechthoekige driehoek is het kwadraat van de lengte van de hypotenusa gelijk aan de som van de kwadraten van de lengtes van de rechthoekszijden".
Anders geformuleerd:

a2 + b2 = c2
De stelling van Pythagoras is een van de oudste stellingen uit de oudheid. Volgens de legende was Pythagoras zo in z'n nopjes met zijn ontdekking van de stelling dat hij een offer aan de goden bracht in de vorm van een paar ossen.

Bewijzen

Er bestaan meer dan 200 bewijzen voor de stelling van Pythagoras. Een van de eenvoudigste bewijzen deelt een vierkant met zijde a+b op twee manieren in. In de linkerfiguur zien we de oppervlakte als twee vierkanten, een met zijde a en een met zijde b, en vier driehoeken met zijden a, b en c. In de rechterfiguur is de oppervlakte verdeeld in een vierkant met zijde c en opnieuw vier driehoeken met zijden a, b en c. Daaruit volgt direct de stelling.

Men kan dit ook algebraïsch uitrekenen. Telkens zijn een korte en een lange zijde in elkaars verlengde geplaatst. De lengte en breedte van de zijden van het vierkant zijn (a+b), dus de oppervlakte van het grote vierkant is (a+b)2.

De oppervlakte is ook gelijk aan de som van de vier driehoeken (4 × ½ab) en de oppervlakte van het binnenste vierkant, dat oppervlakte c2 heeft.

Dus

(a+b)2=2ab + c2
Uitwerken van het kwadraat links geeft:

a2 + 2ab + b2 = 2ab + c2
Dus:

a2 + b2 = c2 Q.E.D.

Pythagorese drietallen
De kleinste gehele waarden die aan de stelling van Pythagoras voldoen zijn 3,4,5 (32 + 42 = 52). Uiteraard voldoet ook elk veelvoud hiervan, zoals 62 + 82 = 102.

Er zijn oneindig veel combinaties van gehele getallen die aan de vergelijking x2+y2=z2 voldoen. (5,12,13) is een andere combinatie. Deze combinaties worden ook wel Pythagorese drietallen genoemd.


Quote:
Oorspronkelijk gepost door: honda_freak
[...]


De stelling van Pythagoras is waarschijnlijk de bekendste stelling in de wiskunde. De stelling dankt zijn naam aan de Griekse wiskundige Pythagoras. 'Zijn' stelling was overigens alleen maar nieuw voor de Grieken. In Soemerië was het resultaat al veel langer bekend, net als in Babylonië. Belangrijker nog dan de kennis van de stelling was het leveren van een bewijs daarvoor; daarbij waren de Grieken (Pythagoras of een van zijn leerlingen) wel de eersten. De stelling zegt iets over de relatie tussen de rechthoekszijden en de schuine zijde van een rechthoekige driehoek.

In de rechthoekige driehoek ABC zijn de zijden a en b de rechthoekszijden. De zijde c noemen we de schuine zijde of hypotenusa.

De stelling van Pythagoras luidt:

"In een rechthoekige driehoek is het kwadraat van de lengte van de hypotenusa gelijk aan de som van de kwadraten van de lengtes van de rechthoekszijden".
Anders geformuleerd:

a2 + b2 = c2
De stelling van Pythagoras is een van de oudste stellingen uit de oudheid. Volgens de legende was Pythagoras zo in z'n nopjes met zijn ontdekking van de stelling dat hij een offer aan de goden bracht in de vorm van een paar ossen.

Bewijzen

Er bestaan meer dan 200 bewijzen voor de stelling van Pythagoras. Een van de eenvoudigste bewijzen deelt een vierkant met zijde a+b op twee manieren in. In de linkerfiguur zien we de oppervlakte als twee vierkanten, een met zijde a en een met zijde b, en vier driehoeken met zijden a, b en c. In de rechterfiguur is de oppervlakte verdeeld in een vierkant met zijde c en opnieuw vier driehoeken met zijden a, b en c. Daaruit volgt direct de stelling.

Men kan dit ook algebraïsch uitrekenen. Telkens zijn een korte en een lange zijde in elkaars verlengde geplaatst. De lengte en breedte van de zijden van het vierkant zijn (a+b), dus de oppervlakte van het grote vierkant is (a+b)2.

De oppervlakte is ook gelijk aan de som van de vier driehoeken (4 × ½ab) en de oppervlakte van het binnenste vierkant, dat oppervlakte c2 heeft.

Dus

(a+b)2=2ab + c2
Uitwerken van het kwadraat links geeft:

a2 + 2ab + b2 = 2ab + c2
Dus:

a2 + b2 = c2 Q.E.D.

Pythagorese drietallen
De kleinste gehele waarden die aan de stelling van Pythagoras voldoen zijn 3,4,5 (32 + 42 = 52). Uiteraard voldoet ook elk veelvoud hiervan, zoals 62 + 82 = 102.

Er zijn oneindig veel combinaties van gehele getallen die aan de vergelijking x2+y2=z2 voldoen. (5,12,13) is een andere combinatie. Deze combinaties worden ook wel Pythagorese drietallen genoemd.


Quote:
Oorspronkelijk gepost door: honda_freak
[...]


De stelling van Pythagoras is waarschijnlijk de bekendste stelling in de wiskunde. De stelling dankt zijn naam aan de Griekse wiskundige Pythagoras. 'Zijn' stelling was overigens alleen maar nieuw voor de Grieken. In Soemerië was het resultaat al veel langer bekend, net als in Babylonië. Belangrijker nog dan de kennis van de stelling was het leveren van een bewijs daarvoor; daarbij waren de Grieken (Pythagoras of een van zijn leerlingen) wel de eersten. De stelling zegt iets over de relatie tussen de rechthoekszijden en de schuine zijde van een rechthoekige driehoek.

In de rechthoekige driehoek ABC zijn de zijden a en b de rechthoekszijden. De zijde c noemen we de schuine zijde of hypotenusa.

De stelling van Pythagoras luidt:

"In een rechthoekige driehoek is het kwadraat van de lengte van de hypotenusa gelijk aan de som van de kwadraten van de lengtes van de rechthoekszijden".
Anders geformuleerd:

a2 + b2 = c2
De stelling van Pythagoras is een van de oudste stellingen uit de oudheid. Volgens de legende was Pythagoras zo in z'n nopjes met zijn ontdekking van de stelling dat hij een offer aan de goden bracht in de vorm van een paar ossen.

Bewijzen

Er bestaan meer dan 200 bewijzen voor de stelling van Pythagoras. Een van de eenvoudigste bewijzen deelt een vierkant met zijde a+b op twee manieren in. In de linkerfiguur zien we de oppervlakte als twee vierkanten, een met zijde a en een met zijde b, en vier driehoeken met zijden a, b en c. In de rechterfiguur is de oppervlakte verdeeld in een vierkant met zijde c en opnieuw vier driehoeken met zijden a, b en c. Daaruit volgt direct de stelling.

Men kan dit ook algebraïsch uitrekenen. Telkens zijn een korte en een lange zijde in elkaars verlengde geplaatst. De lengte en breedte van de zijden van het vierkant zijn (a+b), dus de oppervlakte van het grote vierkant is (a+b)2.

De oppervlakte is ook gelijk aan de som van de vier driehoeken (4 × ½ab) en de oppervlakte van het binnenste vierkant, dat oppervlakte c2 heeft.

Dus

(a+b)2=2ab + c2
Uitwerken van het kwadraat links geeft:

a2 + 2ab + b2 = 2ab + c2
Dus:

a2 + b2 = c2 Q.E.D.

Pythagorese drietallen
De kleinste gehele waarden die aan de stelling van Pythagoras voldoen zijn 3,4,5 (32 + 42 = 52). Uiteraard voldoet ook elk veelvoud hiervan, zoals 62 + 82 = 102.

Er zijn oneindig veel combinaties van gehele getallen die aan de vergelijking x2+y2=z2 voldoen. (5,12,13) is een andere combinatie. Deze combinaties worden ook wel Pythagorese drietallen genoemd.



 

Dit topic is 53417 keer bekeken. Log in om te kunnen reageren op dit onderwerp.
Pagina 27 van 201
Spring naar pagina: 1, 2, 3 ... 26, 27, 28 ... 199, 200, 201Vorige pagina | Volgende pagina >
 
Copyright © 2000 - 2016 - All rights reserved